15 JULI 1964,
373
Wethouder VAN BOXTEL wil graag de vragen van de twee vo
rige sprekers samen behandelen, ornaat ze vrijwel op hetzelfde
neerkomen. Hij is van mening dat het gemeentebestuur meerma
len blijk heeft gegeven, althans te kennen heeft gegeven.dat het
bijzondere belangstellingen waardering heeft voor de E.H. B. O. -
verenigingen, maar dat met name het ontbreken van enig verband
tussen de 4 verenigingen een hinderpaal was om een gerichte sub
sidiëring van overheidswege mogelijk te maken. Sinds een jaar is
er nu enig verband in de vorm van een overleg onder voorzitter
schap van de directeur van de gemeentelijke geneeskundige dienst.
Dit is in ieder geval een belangrijk winstpunt.
Hetgeen de heer Nieuwlaat heeft bepleit n.l. om functioneel tus
sen de 4 verenigingen in de bestuurlijke sector een hechtere sa
menwerking tot stand te brengen, is spreker uit het hart gegrepen.
Ik ben daar con amore voor, zegt hij, maar hij gelooft toch, dat
er voor opgepast moet worden, dat dit niet van overheidswege
wordt opgelegd. Het enige wat in het verleden is opgelegd is het
zojuist gememoreerde samenspraak-verband. We meenden dit te
moeten doen vooraleer wij met een subsidie-voorstel bij de raad
mochten komen. De gedachte van de Nieuwlaat gaat iets verder.
Deze institutionaliseert de vier ergens toch wel tot één, zij het
dan dat dit zou kunnen gebeuren onder behoud van eigen zelfstan
digheid, de typische eigen werksfeer en de eigen wijkgedachte.
Over dit thema is meermalen met het nationaal bestuur van de
E.H.B.O. van gedachten gewisseld zegt spreker, maar hij gelooft
toch, dat te Breda bepaald begrip getoond moet worden voor de
historisch gegroeide situatie.
Spreker zegt, dat het college samenwerking, zoals zojuist bedoeld
wil blijven stimuleren, doch hij zou dit niet graag willen force
ren, laat staan het afdwingen.
Het uitreiken van prijzen aan gediplomeerden, zoals de heer Van
Caulil dat gesuggereerd heeft, mag bijzonder charmant en stimu
lerend lijken, vervolgt spreker, doch dan zou er een nieuw subsi
dieverzoek nodig zijn, omdat dat nogal in de papieren zou lopen.
De minimale kosten van zo'n pakket bedragen 10,- en gezien
tegen de achtergrond van het aantal geslaagden is gemakkelijk te
berekenen hoeveel dit per jaar gaat kosten.
De hulp die nu geboden wordt is min of meer structureel, maakt
het werken mogelijk en daarnaast komen er toch ook jaarlijks nog
verzoeken binnen om prijzen beschikbaar te stellen voor wedstrij
den, die districtsgewijze worden gehouden. Breda is hierin altijd
heel genereus geweest, doch we moeten in deze wel een wijs be
leid voeren.
De heer VAN CAULIL zegt het volledig met het voorstel eens
te zijn, doch hij meent, dat zijn verzoek om hulp te bieden in de
vorm van het beschikbaarstellen van E.H.B.O.-pakkettenwelwat
ebagatelliseerd wordt. Hij heeft in eerste instantie gezegd, dat
ie mensen dergelijke pakketten van hun eigen tractement betalen