15 JULI 1964 377 is, dat menvan daaruit efficiënt kan werken. Bovendien is het zand voor dat complex bestemd en daarom vindt hij het ook logisch, dat het niet buiten het complex wordt opgeslagen. Als het zand buiten het complex zou moeten worden opgeslagen dan ligt het aan de openbare weg, hetgeen ook weer niet aantrekkelijk is. Als spreker zich de ingangspartij goed voor de geest haalt, meent hij dat die wordt gevormd door aan weerszijden twee ononderbro ken hekwerken, die praktisch tot aan de straat doorlopen. Er is naar zijn mening geen toegangsdoorgang voor rijdend verkeer. Spre ker heeft zich ook nog nader georiënteerd omtrent de vraag of het zand niet per dag aangevoerd kan worden. Men heeft hem verze kerd, dat dit beslist duurder zou uitkomen, omdat men dan be paalde apparatuur, die men bij dit proces nodig heeft, minder zou kunnen gebruiken, dan wanneer het zand ter plaatse aanwezig is. Bovendien heeft men hem verzekerd, dat niet alle zand bruikbaar is, doch dat men daarvoor een speciaal soort zand nodig heeft. Op de tekening had de heer Van Loon kunnen zien, dat de grote kosten niet zitten in het weggetje, dat langs het zanddepöt loopt, maar in de grote oppervlakte, die vlak achter de ingang bestraat wordt. Al zou er geen zanddepöt zijn, dan zou er vanwege de aan voer met vrachtauto's toch altijd veel zand bij en rond de ingang liggen en zou het terrein daar ter plaatse toch steeds in een deso late toestand verkeren. De heer Van Loon heeft kunnen horen, zegt spreker.dat men over dit voorstel al jaren doende is en dat het al jaren is tegengehouden. Door een oplossing zoals thans wordt voorgesteld wordt een defini tief einde aan het probleem gemaakt. Spreker wil de suggesties van de heer Van Loon nog wel eens met de deskundigen bespreken om te kijken of er een goedkopere op lossing mogelijk is, doch hij heeft echt niet de indruk dat hier iets overbodigs wordt voorgesteld. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel besloten. 36. DE BOUW VAN EEN GEMEENSCHAPSHUIS IN TUINZIGT. De heer QUADEKKER zegt, dat hij in strijd met zijn normale opvattingen over het particulier initiatief, blij is met het voorstel dat de gemeente in plaats van het particulier initiatief, om zeer juiste en goed gefundeerde redenen, dit werk zal gaan uitvoeren. Als hier weer door het particulier initiatief 117. 000, - bij elkaar gebracht zou moeten worden, alvorens men met de bouw zou kun nen beginnen en men toestemming en verdere subsidie zou kun nen krijgen, dan voorziet hij weer een gang naar de industrieën en grote instanties, die dan maar weer wat moeten voteren. Als hij de berekeningen, die voor hem liggen, goed bekijkt, dan gelooft hij, dat op grond van de kapitaalslasten, die genoemd zijn,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 377