380 15 JULI 1964. en als in het preadvies is vastgelegd, heeft de instemming van spre ker's fractie. Als het echter zo is, dat er zoals de heer Van Cas teren gezegd heeft, van een veel groter bedrag sprake is, dan zou hij daarover gaarne nadere inlichtingen hebben. De heer KRAMER zegt, dat zijn fractie uiteraard akkoord gaat met het voorstel. Toch meent hij dat er over die 10% niet te licht gedacht moet worden. Een aantal wijken is reeds met inzamelin gen bezig en het moet toch niet zo zijn, dat er een discreminatie ontstaat van deze mensen ten opzichte van die in Tuinzigt. Als er in die wijken iets gebeurt, meent hij, dat de gemeente dan ook soepel zal moeten zijn ten aanzien van die 10%, Tot slot spreekt hij de wens uit, dat de bewoners van Tuinzigt toch enig begrip mogen krijgen voor de moeite en het werk, die aan dit object moeten worden besteed. De heer VAN GASTEL gaat graag akkoord met het voorberei- dingskrediet dat in punt 2 gevraagd wordt. In punt 1 zou hij graag de restrictie zien aangebracht, dat in principe besloten wordt tot de bouw van een gemeenschapshuis en daarbij weg te laten "door de gemeente". Hij grondt deze suggestie op de mededeling in het voorstel, dat met een gedetailleerd voorstel zal worden gekomen, zodra een nader inzicht in de financiële opzet zal zijn verkregen. Zoals de heer Van Casteren reeds uiteengezet heeft meent sprelter, dat het wel de moeite waard is om nog eens nader in te gaan op die financiële gevolgen. Het lijkt hem niet bezwaarlijk thans in principe tot de douw te besluiten en daarbij in het midden te la ten wie er bouwt. De heer KOERTSHUIS merkt op, dat er in de exploitatie-opzet sprake is van een erfpachtscanon. Hij meent begrepen te hebben, dat de gemeente bouwt en dat het gebouw daarna verhuurd wordt. Als de gemeente niet zou bouwen acht hij het juist, dat de grond in erfpacht uitgegeven wordt, doch als de gemeente zelf gaat bouwen en het gebouw daarna verhuurt kan er geen sprake zijn van een erf pachtscanon. Hier zou beter gesproken kunnen worden van ver wervingskosten. Wethouder VAN BIJNEN wil eerst ingaan op de vragen van de heer Van Vasteren, waarbij de heren Spanjer en Van Gastel zich aangesloten hebben, De heer Van Casteren heeft gesproken over 60.000, In het preadvies staat ca. 60.000, Dit kan nooit etekenen, dat er nog 20,000, - bovenop zou komen, doch slechts een paar duizend gulden. Bij het huidige inwonertal van de wijk n. 1. 8760 kwam men in de schaal op 64.600, Als het bevol kingsaantal 10860 was en dus 2000 mensenmeer zou omvatten, dan zou dit bedrag uitkomen op 79.220,-. De provincie zou dan 10.000,- bijdragen. Dat betekent, dat op een bedrag van 1,170.000, er een bedrag van 90.000, - door rijk en provin cie zou worden gesubsidieerd en dat de rest van de kapitaalslasten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 380