381 15 JULI 1964, geheel voor rekening van de gemeente zou blijven. Straks staat daar tegenover, zegt spreker, dat een bepaald bedrag daarvan te rugkomt in de vorm van subsidie van het Rijk, die de instelling die het gebouw gaat exploiteren, krijgt. Het subsidie, zoals dat uit de regeling blijkt, zou dus hoogstens 90. 000, - kunnen bedragen. Als men vanmening is, zegt spreker, dat de gemeente op andere wijze nog geld zou kunnen krijgen, doet men er goed aan eens te luisteren wat de afdeling financiën daarvanzegt. Hij citeert: "Vooropstellen het principe van het on derdeel sociale zorg van de algemene uitkering. Dit onderdeelheeft het karakter van een vóóruitkering. Dit betekent, dat een vergro ting van de totale som van dit onderdeel inhet algemeen geen ver ruiming van middelen betekent, maar een nieuwe verhouding van de verschillende verdeelsleutels van de algemene uitkering van het rijk. Per gemeente kan wel sprake zijn van een vergroting van de middelen n. 1. indien de kostenstijging op het onderdeel sociale zorg, waar men dit dus ook onder zou kunnen schrijven, in een ge meente uitgaat boven het landelijk gemiddelde van deze kosten stijging. Deze verruiming van middelen voor een individuele ge meente gaat dan ten koste van andere gemeenten. De kosten van sociale zorg in Breda liggen landelijk gezien zeker niet boven het gemiddelde en dit ene geval van het gebouw Tuinzigt legt prak tisch geen gewicht in de schaal. Deze theoretische uiteenzetting is wel van belang, zegt spreker, omdat bij mensen van het particulier initiatief in de sector sociaal maatschappelijk werk ten onrechte de opvatting leeft.dat de kos tenstijgingen in deze sector door de Financiële Verhoudingswet voor 80"lo rendabel zouden zijn voor de gemeenten, hetgeen volgens de afdeling financiën onjuist is. De heer Van Loon heeft terecht ge zegd, dat voor dergelijke berekeningen vertrouwd mag worden op de afdeling financiën van de gemeente. Spreker benadrukt hetgeen de heer Quadekker e. a. gezegd hebben, n. 1. dat deze 10°]o, al zou het geen 170.000, -, dochmaar 50. 000,- zijn, nooit door deze wijk opgebracht kunnen worden. Als dit bedrag er zou moeten zijn, dan zou er minstens 10 a 15 jaar gewacht moeten worden om dit plan door te zetten. Dit is dan ook de reden, waarom het ge meentebestuur heeft gemeend het zo te moeten doen als thans wordt voorgesteld. Spreker hoopt, dat men in andere wijken nu niet gaat denken, dat het particulier initiatief niets behoeft te doen. Het gemeentebestuur stelt het op prijs als al het mogelijke gedaan wordt om die 10°/o wel bij elkaar te krijgen, Ten aanzien van de opmerkingen van de heer Van Loon over de 40. 000, - voor openbare werken, zegt spreker.dat hetgeen kos ten van openbare werken zijn, maar advieskosten inzake akoestiek en voorzieningen centrale verwarming. Men had deze kosten even goed kunnen onderbrengen bij architec - tenhonorarium, doch dat is precies hetzelfde, omdat het op de to tale kosten geen verschil maakt. De heer Koertshuis heeft het gehad over de erfpachtscanon. Spreker

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 381