12 AUGUSTUS 1964.
398
VRAAG.
De heer KOERTSHUIS zegt, als men langs de nieuwe weg, van
de richting Geertxuidenberg, Raamsdonkveer Breda binnen komt
merkt men daar een verschrikkelijke stank. Hij vraagt of hiervoor
maatregelen te nemen zijn.
ANTWOORD.
De bedoelde stank is afkomstig van de langs de Tilburgseweg
gelegen vuilnisstortplaats. Op 12 januari 1962 heeft ons college
voor de oprichting van die stortplaats een voorwaardelijke vergun
ning ingevolge de hinderwet verleend.
Na onderzoek is gebleken, dat niet geheel wordt voldaan aan de
voorwaarde, krachtens welke gestort vuil steeds moet worden afge
dekt met een laag grond. In de praktijk is het zeer moeilijk deze
voorwaarde na te leven, omdat het afgedekte vuil gedeeltelijk weg
drijft.
Het is evident, dat een vuilnisstortplaats ondanks alle voorzorgs
maatregelen steeds een hinderlijke lucht zal veroorzaken.
Wij zijn dan ook van mening.dat het afvoeren van vuilnis naar een-
stortplaats als methode van vuilverwijdering uit de tijd is. Het pro
bleemvan een andere methode van vuilafvoer is momenteel in stu
die.
VRAAG.
De heer BA YENS zegt dat in de vergadering van april de vraag
is gesteld te doen onderzoeken of in de gemeente wijksgewijze cen
trale masten geplaatst zouden kunnen worden, waardoor de weinig
fraaie elementen op de daken zouden kunnen verdwijnen. Het ant
woord op deze vraag, heeft hem weinig bevredigd. De eerste zinsne
devan het antwoord (evenals een natuurrampis niet terzake
en had weggelaten kunnen worden. Er wordt voorts wel een bezwaar
aangegeven maar het antwoord op zijn vraag over het onderzoeken
van deze antennemasten heeft hij nog niet gekregen. Hij verzoekt
hierop te zijner tijd een antwoord.
ANTWOORD.
Een onderzoek naar de mogelijkheid om <5ók in de oude en ou
dere woonwijken centrale antennesystemen te kunnen invoeren is
nog gaande.
De bevindingen zullen te zijner tijd ter kennis worden gebracht en
voor zoveel nodig in voorstellen resulteren.
3. VERVALLEN.
4. REDACTIEWIJZIGING "VERORDENING RECHTEN AMBULANCE
1965".