403
12 AUGUSTUS 1964.
de-inwonende gezinsleden of gasten tellen hier dus niet mee, Dit
geldt ook voor de bejaardentehuizen, deze vallen er ook niet onder.
Er is slechts gedacht aan de ongeveer 200 erkende pensionbedrijven,
waarvan er vele uit het oogpunt van brandveiligheid zeer gevaar
lijk zijn.
De heer VAN CAULIL zegt, dat wanneer wordt opgemerkt dat
het voorstel een lange tijd van voorbereiding heeft gehad, dit toch
niet de twijfel bij hem kan wegnemen of het dan nodig was op het
laatste ogenblik nog een wijziging aan te brengen. Die lange tijd
van voorbereiding was dan toch niet zo degelijk.
Gesproken is van "ten genoegen van burgemeester en wethouders".
Spreker stelt zich voor dat "ter beoordeling van een zekere instan
tie" anders zou klinken, tot het genoegen van iemand zekere eisen
stellen klinkt hij hem heel anders.
Hij zou hebben gesteld; "ter beoordeling van de deskundige commis
sie". Wanneer burgemeester en wethouders deskundig zijn om te zeg
gen dit en dat materiaal moet er gebruikt worden en dat juist ten
genoegen, had men beter kunnen zeggen: "ten pleziere van".
Spreker acht de voorschriften noodzakelijk, maar wil graag weten
waar men aan toe is. En dat kan niet met wat er nu staat. Niet is
te zeggen met wat voor materialen en op welke wijze die brand
veiligheid bedoeld zijn. De noodverlichting, uitgangen etc. staan
duidelijk omschreven, maar de materialen mist men. Hoe kan een
architect, die een plan voor een soortgelijk gebouw moet maken
te weten komen, welke materialen hij verplicht is te gebruiken?
De VOORZITTER zegt, dat de term "ten genoegen van" niet
in zijn algemeen maatschappelijke maar in zijn vaktechnische
betekenis moet worden gebruikt.
"Ten genoegen" heeft niets met "ons genoegen" te maken, maar
met de eisen van burgemeester en wethouders.
De commissie voor de strafverordeningen was het met het voorstel
eens, dat de raad via een strafverordening burgemeester en wethou
ders zou delegeren.
Zij achtte deze mantelverordening heel normaal.
Het is duidelijk dat hier alleen de commandant van de brandweer
en geen commissie advies uitbrengt. Hij doet dit van geval tot
geval bij nieuwbouw, doch ook ten aanzien van reeds bestaande
gebouwen. Men zou anders immers een eindeloze hoeveelheid
concrete voorschriften moeten maken. Gesteld zou kunnen worden,
dat op iedere verdieping zoveel brandblusapparaten aanwezig moe
ten zijn en dat de deuren van dit of dat materiaal moeten zijn.
Dan kan weer gezegd worden; burgemeester en wethouders hebben
behoefte daar ontheffing voor te verlenen. Dit is wetstechnisch
onmogelijk. Het betreft nu een opdracht aan burgemeester en wet
houders om - de brandweercommandant gehoord - redelijke en
preventieve eisen te kunnen stellen. Deze opdracht is hard nodig.