-40-
15 JANUARI 1964.
zelf was van mening dat het zo moest.
Er is gezegd dat ten aanzien van deze soort terreinen moeilijk kon
worden nagelaten om daar de gemiddelde prijsverhoging op van toe
passing te verklaren.
Dat de kosten van de oude uitbreidingsplannen ten laste worden ge
bracht van de nieuwe uitbreidingsplannen is ook een consequentie
van het systeem, waarbij alle grond in de grondpool is opgenomen.
Als er ergens in de gemeente in een volgebouwd uitbreidingsplan
onverkoopbare stukken overblijven, die daarop een andere bestem
ming krijgen, dan kunnen de kosten niet uit het voltooide uitbrei
dingsplan worden gehaald en worden meegenomen en blijven altijd
drukken op het dan uit te voeren uitbreidingsplan. Dit gebeurt niet
eenmaal, dit verschijnsel doet zich continu voor. Kosten van het
ene uitbreidingsplan worden weer door een volgend betaald. Dit is
een systeem, daar is niets aan te veranderen. Hetzelfde geldt ook
voor de parkeervoorzieningen, dat ligt in dezelfde richting.
De reducties zijn niet verhoogd omdat het college van oordeel was
dat het op dit moment niet nodig was. Zij zijn dus gelaten zoals
ze waren vastgesteld.
De kosten van openbare werken ad 3.500.000, - moeten worden
gezien als kosten van de dienst die rechtstreeks verband houden met
de verwerving van de grond en ook verband houden met de opzet
van de uitbreidingsplannen. Men zou dit stedebouwkundige kosten
kunnen noemen. Het is redelijk die kosten te zien als een onderdeel
van de kostprijs van de grond. Wanneer dat niet wordt gedaan dan
komen deze kosten ten laste van de algemene dienst en dan zullen
er weer andere dekkingsmiddelen voor moeten worden gevonden.
Gedacht is dat het verantwoord was om te zeggen dat de dienst van
openbare werken de uitbreidingsplannen maakt en dus bovendien
werkzaamheden verricht om de nodige grond in bezit te krijgen.
Al deze kosten drukken op de kostprijs van de grond en dit zijn de
3. 500.000, - die dan ook in rekening worden gebracht.
Het principe van reductie voor ophogingen en afgravingen moet in
het hele kader van de opzet worden gehandhaafd, want het kan om
wille van de uniformiteit van de prijs nodigzijn reductie toe te pas
sen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel besloten.
30. OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE DEVERWERVING VAN ON
ROEREND GOED.
31. VERVREEMDEN VAN ONROEREND GOED AAN DIVERSE GEGA
DIGDEN.
32. VERKOOP VAN WONINGWETWONINGEN AAN DE HUURDERS.
33.
VERHUUR LESLOKALEN AAN R. K. VORMINGSSCHOOL "ST.