411
12 AUGUSTUS 1964.
constateert de fractie dat de uitgaven inderdaad de instemming kun
nen hebben, uitgaande van een gebouwencomplex zoals de schouw
burg is en wat nog enkele lustra mee moet.
Spreker wil de volgende algemene kanttekeningen maken. Binnen
de stad is de schouwburg dus een algemeen toegankelijk toneelge
bouw, dat zonder enige restrictie culturele manifestaties biedt, die
in Nederland ook elders uit- en opgevoerd worden. De zinsnede in
het voorstel "weerspiegeling van het Nederlands repertoire" acht
spreker dan ook bijzonder gelukkig. Hij had echter graag gezien dat
burgemeester en wethouders wat uitvoeriger waren geweest over de
immateriële aspecten, maar ook over de materiële kant.
In devergaderingvan 13 maart 1963 heeft spreker de volgende vra
gen gesteld:
"enige tijd geleden zijner advertenties geplaatst voor een directeur
van de gemeentelijke muziekschool en voor een directeur van de
gemeentelijke schouwburg. Van de te gelegenertijd te benoemen
personen zal een taakbeschrijving komen. Hoewel er niet aan wordt
getwijfeld dat de consequenties hiervan reeds in het college onder
werp van gesprek zijn geweest en evenmin dat een ambtelijke ana
lyse hieromtrent reeds zal bestaan, vroeg hij:
1. of het in de bedoeling ligt, dan wel de wenselijkheid wordt er
kend binnen afzienbare tijd een cultuurnota aan de raad voor te
leggen;
2. of er geen aandacht besteed kan worden aan:
a. de algemene doelstelling van het cultuurbeleid,
b. de coördinatieproblemen rond het cultuurbeleid, waarbij spe
ciaal wordt gedacht aan de plaats van de Beijerd en aan die
van de eventuele rol van de vernieuwde Culturele Werkge
meenschap. Hierbij denkt hij in het algemeen aan de taak
van het hoofd van de dienst van culturele zaken als bindend
functionaris,
c. dé financiële aspecten van het cultuurbeleid".
Op 14 augustus 1963 verzocht de voorzitter van de afdeling voor
culturele zaken spreker ten aanzien van het antwoord op deze vra
gen, en hier citeert hij de notulen: "Geduld te oefenen, de totale
beantwoording komt nog wel aan de orde".
Nu is het met die afdeling, zoals de wethouder ook wel weet, ten
aanzien van de notulen wel een beetje een vreemde aangelegen
heid. Er is van tijd tot tijd een traditie gelanceerd.dat nooit notu
len van deze bijeenkomst worden gemaakt. Zo'n periode is precies
na de 14e augustus 1963ingegaan, zodat het zou lijkenals of moei
lijk aantoonbaar is hoe het nu verder is gegaan. Spreker kan echter
mededelen, dat de wethouder in december van hetzelfde jaar gesteld
heeft, dat er überhaupt geen antwoord op zijn vraag naar de cultuur
nota zou komen. Spreker betreurt dit nog steeds. Hij hoopt dat in
het college nog eens serieus zal worden overwogen hoe zijn vragen
wel te beantwoorden en wel op twee gronden:
a. de zaak van een evenwichtig verantwoord envan tevoren uitge-