12 AUGUSTUS 1964.
412
stippeld cultuurgebied in al zijn facetten krijgt in onze provin
cie steeds meer de aandacht. Mr. P. vanVlijmen laakte in het
Brabantianummer van juni 1964 de eenzijdigheid voorkomend
in sommige gemeenten, terwijl ook in de jongste aflevering
van "Brabantia" aan het - waarschijnlijk reeds bekende - pro
bleem aandacht werd geschonken,
b. omdat met zo'n nota in de hand men door de huidige voorstel
len minder wordt overvallen.
Vervolgens wil spreker nog enige concrete opmerkingen ten aan
zien van deze voorstellen maken. Dat bijna de helft der beschik
bare avonden bezet zijn, acht hij bijzonder gunstig.
Wel verbaast hem de vrij lage schatting van de buffetopbrengst.
Hij is er van overtuigd, dat dit bedrag bij een bezoek van 400
500 personen moet kunnen worden opgevoerd.
Over de kwestie van de zaalhuur heeft spreker al in de afdeling
gesproken. Hij acht die, gezien de getroffen en te treffen voor
zieningen, welke tevens verbeteringen zijn, en mede gezien de
monopoliepositie van de grote zaal, te laag. In de afdeling heeft
hij hierop tenantwoord gekregen dat deze zaal in vergelijking met
andere niet goedkoop is;dat er reeds eenverhoging met 15%is ge
realiseerd en dat het weinig verschil uitmaakt of er op de exploi
tatie een tekort moet worden aangevuld dan wel de subsidie van
gemeentelijke uitvoeringen dient te worden verhoogd. Spreker's
fractie ziet echter liever een subsidieregeling, met de mogelijk
heid van een aflopend karakter, dan een irreële, te lage prijs van
de zaal.
Daarenboven zou spreker graag een exacte vergelijking met andere
schouwburgen zien. Hij wil stellen dat de prijsverhoging ten dele
voortvloeit uit het opnemenvan onkosten, die vroeger apart in re
kening werden gebracht, het is met anderewoorden helemaal niet
zo reëel als werd gesteld. Hij geeft dan ook dringend advies een
behoorlijke zaalhuurverhoging - te denken is aan 50% - in te voe
ren.
Over de publiciteitskosten wil spreker graag weten welk deel der
rekeningen 1963 betreft, Hierbij wil hij in het algemeen opmerken,
dat bijeen nieuw artikel of bij de introductie van een oud produkt
bij een nieuwe consumentengroep, hetgeen in feite het geval is,
publiciteit nodig en onmisbaar is.
Op de hieruit voortvloeiende kosten wil hij dan in dit stadium be
paald niet beknibbelen. Hij acht dat voor de introductie van het
open schouwburgbeleid bij brede kringen van het publiek, drie jaar
nodig zijn. Hij verwacht, dat na een termijn van een drietal sei
zoenen, de verhouding tussen de publiciteitsuitgaven en de alge
mene inkomsten, gunstiger zal komen te liggen. Dit uiteraard af
gezien van de zojuist door hem gedane suggesties ten aanzien van
de kwestie betreffende de zaalhuur.
Tenslotte raadt spreker - mede in verband met het volgende agen
dapunt -aan rekening te houden met de wisselende gebruiksaspec-