421 12 AUGUSTUS 1964. men er tenminste 10 jaar plezier van in plaats van 4, 5 of 6 jaar. De heer VAN DERWERFF zegt dat de laatste opmerking van de heer Zijtregtop precies in zijn straatje is. Hij is het daar mee eens. Aangezien er een langere termijn is waarin deze schouwburg zal moeten functioneren, meent spreker's fractie.dat deze kosten in derdaad zullen moeten worden opgebracht, omdat men er dan zo veel langer plezier van heeft. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Mendes, dat hij spreker zo somber vond, moet hij zeggen dat de heer Mendes hem zelfbij de bespreking van de investeringsnota heeft voorgerekend, dat het jaar 1978 voor de nieuwe schouwburg het startjaar zou kun nen zijn. Hij is dus zelf op deze weg geholpen, doch heeft er alleen nog 3 jaar bijgedaan. Naar spreker's vermoeden is hetgeen hij heeft opgemerkt over de cultuurnota niet helemaal buiten de orde, omdat hier wel dege lijk over een cultuurbeleid van de gemeente gesproken wordt. Spre ker is nu juist gelukkig met het brede cultuurbeleid wat deschouw- burg betreft. Dit had er dan een onderdeel van kunnen zijn. Hij is nog steeds ergens een beetje teleurgesteld dat er voor die cultuur nota een zekere huiver is. Een aantal punten zijn op voorhand al duidelijk. Indertijd heeft de wethouder met zijn 4-traps raket toch al min of meer gezegd dat er een fasering zou zijn. In de cultuurnota had dit concreet gesteld kunnen worden. Spreker heeft het gevoel dat ten aanzien van de zaal misschien in de afdeling van gedachten mag worden gewisseld. Hij is een beetje halsstarrig, want hij gelooft dat zijn gedachte om de sub sidie via de culturele werkgemeenschap te verhogen, zodat in elk geval een concrete zaalprijs wordt ver liegen bepaaldelijk wel aan beveling verdient. Spreker kan met de wethouder instemmen als deze zegt dat voor de publiciteit drie jaar een uit de lucht gegrepen termijn is. Het ing spreker ook niet om een zich vastzetten op 'n jaar, het ging em om het principe dat de verhouding van de uitgaven voor pu bliciteit en de inkomsten in het algemeen op de duur iets anders zou moeten worden. Tenslotte wijst hij erop bijzonder gelukkig te zijn, dat op agenda punt 33 traditiegetrouw weer ramingen zijn opgenomen voor ver betering van sanitair en toiletten, zoals dat voor het oude gebouw Concordia vanaf 1904 het geval is geweest. De heer KROON constateert dat door de wethouder en door an dere leden van de raad nogmaals is verklaard dat nog zeker ongeveer 10 jaar van deze schouwburg gebruik zal moeten worden gemaakt. Juist daarom blijft spreker bij zijn mening, dat men zuinig moet zijn. Ook uit het betoog van de wethouder is gebleken - en ieder een, die het gebouw Concordia zo'n beetje kent weet - dat het ge bouw in die tien jaar nog voor grote verrassingen kan zorgen. Zeer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 421