12 AUGUSTUS 1964.
426
Daarop is van deze sollicitant een brief ontvangen, dat hij nadat
hij zijn sollicitatie had ingediend tot directeur van de bestaande
muziekschool benoemd was geworden.
Hij verzocht in verband met zijn verplichtingen tegenover het be
stuur verdere contacten te leggen via een door hem aangewezen
raadsman. En hoewel het zeer ongebruikelijk is dat met sollicitan
ten alleen maar wordt gesproken via een bemiddelaar, is gemeend
dat moest worden afgeweken van de gebruikelijke gang van zaken
en is met de raadsman contact opgenomen. Met hem heeft op 4
juli een gesprek plaats gehad en hij heeft medegedeeld dat hij niet
alleen door de huidige directeur was aangezocht om als zijn raads
man op te treden, hij had bovendien ook een opdracht als raads
man voor de Vereniging van Leerkrachten van de stichting Bredase
Muziek- en Balletschool. Dit is door het college aanvaard. Tegen
de raadsman is gezegd, dat als hij ook optrad namens de overige
leerkrachten, het college mededeling zou doen aan de leerkrach
ten, dat in ieder geval aan hun belangen werd gedacht en dat po
gingen in het werk werden gesteld hun de kans te geven te sollici
teren en te dingen naar een functie van leraar bij de gemeentelijke
muziekschool, overeenkomstig de toezeggingen, die zijn gedaan
of wanneer de school haar activiteiten zou moeten staken en dien
tengevolge de gemeentelijke muziekschool beslist noodzakelijk is,
dat zij dan de voorkeurspositie hebben.
Bij het gesprek van 4 juli is dus gezegd dat een brief aan de leer
krachten zou worden gestuurd en dat daar een speciale passage in
zou v/orden opgenomen voor die leerkrachten die destijds een be
reidverklaring nadden kunnen afleggen om te zeggen dat zij wilden
solliciteren.
Die brief is uitgegaan en er werd in medegedeeld wat de inhoud is
van het besluit van 14 november 1962 en dat het bestuurder stich
ting op een uitnodiging van ons college om overleg te plegen over
een aantal praktische punten, waaronder overgang van leerkrachten,
geen gehoor gaf. Zodoende was het college genoodzaakt buiten het
bestuur om met de leraren in contact te treden. Een raadsman had
zich bereid verklaard hun belangen te behartigen. Tevens werd me
degedeeld dat de gemeente in het bezit was van een principiële
bereidverklaring van een aantal leerkrachten, maar dat er 'n aan
tal leerkrachten was dat nog niet in de gelegenheid was geweest
hun bereidverklaring af te geven en dat die gaarne binnen een ter
mijn van 14 dagen werd tegemoetgezien. Op basis van de via de
raadsman uitgewisselde gegevens zou het college dan tot concrete
voorstellen willen komen voor eventuele benoemingen.
Deze brief is voor het bestuur van de muziekschool aanleiding ge
weest het college te sommeren deze brief in te trekken, omdat net
bestuur daarin een aanzetten tot contractbreuk zag. Men eiste, de
ze brief binnen 2 x 24 uur in te trekken bij gebreke waarvan men
de gemeente in kort geding zou dagvaarden.
Het college heeft hierop geantwoord de visie, die het bestuur op
de brief had niet te kunnen delen en dat geen reden werd gezien