16 SEPTEMBER 1964.
450
Spreker heeft bij de ter visie gelegde stukken niets aangetroffen,
waaruit zou kunnen blijken dat het pedagogisch centrum in Breda
gehoord is. Spreker gelooft dat met deze instelling toch wel con
tact moet worden gezocht, omdat zij op dit gebied eveneens werk
zaam zijn en een belangrijk subsidie van de gemeente ontvangen.
De heer MENDES acht de in het voorstel genoemde taken voor
de toneelwerkgroep beslist noodzakelijk. Spreker herinnert zich
een kleine discussie vanenige jaren geleden tijdens de begrotings
behandeling tussen de wethouder en hem, waarin naar voren werd
gebracht, dat naar spreker's mening aan de kunstzinnige vorming
van de jeugd nog al het een en ander ontbrak en dat daar nog te
weinig aan werd gedaan.
Spreker vindt het daarom toe te juichen dat een werkgroep dit vor
mingswerk voor de jeugd gaat doen. Aan de andere kant vindt spre
ker het ook juist dat burgemeester en wethouders er voor hebben
gezorgd dat de tekorten, die ontstaan door het geven vanvoorstel-
lingen voor volwassenen in die plaatsen, waar de grote toneelge
zelschappen niet kunnen spelen, niet ten laste gaan komen van de
grote gemeenten, maar dat daarvoor de provincie zal moeten op
komen.
Overigens wil spreker nog eens herhalen wat hij in de afdeling
voor culturele zaken heeft gezegd, n. 1. dat aan de vorming van
deze toneelgroep toch nog het gevaar is verbonden, dat men wel
eens in een situatie terecht zou kunnen komen dat er twee vol
waardige toneelgezelschappen in Brabant gesubsidieerd worden.
Daar is naar spreker's mening vooralsnog geen behoefte aan. Dit
gevaar is weldegelijk aanwezig, want bij nadere beschouwing van
deze materie heeft spreker ontdekt, dat er in het voorstel staat;
de groep zal bestaan uit een oudere actrice, een oudere acteur en
twee tot vier jonge actrices en acteurs, dus maximaal zes mensen
bij elkaar, maar in de stukken van de groep Proloog zelf worden
er al twaalf vermeld.
Spreker vindt dit maar een vaag teken. Na enig beraad vraagt
spreker zich af-hij heeft daarover nog niet inde afdeling gespro
ken - waarom de bestaande groep Ensemble zich niet met deze
taak heeft kunnen belasten. Ensemble is een gevestigde groep. De
ze heeft een kantoor, telefoon, eigen briefpapier en een eigen ad
ministrateur alsmede toneelbenodigdheden en nu moet daar een ge
heel nieuwe groep voor worden opgericht. Misschien kan de wet
houder vertellen waarom dit beslist een andere groep moet zijn.
Mevrouw DE BONTE gelooft dat met dit soort zaken altijd eni
germate in het onzekere verkeert en dat men moeilijk kan zeggen
of het zal slagen of niet.
Wat spreekster zou willen vragen, en wat ook in de fractieverga
dering is besproken, is: men moet er toch enigszins zeker van zijn