16 SEPTEMBER 1964 456 Toen dus bleek dat er bij het onderwijs, zeker dat gedeelte waar de behoefte het grootst was, wel degelijk belangstelling bestond, ook in vergelijking met de andere steden, hebben burgemeester en wethouders gemeend er goed aan te doen niet langer meer verzet te plegen en met het geringe bedrag van 6. 300, - -in de culture le sector toch nog goede zaken te hebben gedaan, al is dit laatste een beetje lelijk om te zeggen. De mogelijkheid van uitdeiender kosten wordt in hetsubsidiën- tenoverleg wel degelijk aanwezig geacht. Binnen dit overleg is dan ook gezegd dat het voor dit jaar gevraagde bedrag uitdrukkelijk uitgangspunt moet zijn voor volgende jaren. Dat wil dus zeggen het moet hetzelfde bedrag blijven, behoudens onvoorziene omstandig heden als bijvoorbeeld algemene loonronden. Men kan n. 1. niet zeggen:U moet het er maar mee doen, ook bij algemene loonron den. Hoe dan verder wordt geredeneerd met betrekking tot resultaten en behoeften van dit werk? Vast blijft staan dat elke uitbreiding, hoe noodzakelijk ook vooraf goedkeuring moet hebben van de sub- sidiënten. Tenslotte nog de vraag van de doublures. Het is mogelijk dat de heer Kroon gelijk heeft, maar zeker niet met betrekking tot de concerten. De landelijke stichting heeft, als spreker de heer Kroon goed heeft beluisterd, niets gedaan ten aanzien van het toneel en is ook niet van plan dit te doen. Mocht dit anders zijn dan is het zaak met iemand van de stichting contact op te nemen, want dou blures moeten inderdaad worden voorkomen. De heer Mendes heeft opeen andere mogelijkheid van doublu res gewezen, n. 1. de kans dat er twee volwaardige gezelschappen gaan ontstaan. Voor zover spreker hiermede bekend is moet hij dit ontkennen. Spreker moet nog steeds aannemen dat de doelstelling van Proloog dezelfde is als die, welke aan de leden van het subsi- diëntenoverleg is medegedeeld. Het is wel de bedoeling om acteurs en medewerkers van Proloog van dezelfde waarde te doen zijn als de acteurs, die bij Ensemble hun taken vervullen. Men denkt daarbij aaneen enkele oudere ac teur, die niet meer ten volle, of in het geheel geen emplooi meer heeft bij de grote gezelschappen, en aan jongere acteurs. De in het preadvies genoemde zes personen berusten op een globale informa tie en spreker heeft eveneens in het boekwerk van Proloog twaalf portretten van medewerkers zien staan. Dit mag dan zo zijn, maar dit mag niet leiden tot een hogere sub sidiëring in dit jaar. Maar om het duidelijk te stellen: het zijn beslist twee gescheiden activiteiten met ook onderscheidene acteurs, vooral jongere acteurs.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 456