15 JANUARI 1964.
-45-
De heer RATTINK vraagt of er al gebruiksruimte beschikbaar
is.
DE VOORZITTER zegt deze in grote mate beschikbaar te heb
ben.
De heer RATTINK vraagt ofmedegedeeld kan worden waar die
gebruiksruimte is.
De VOORZITTER zegt dat dit nog kabinet is maar hij kan wel
zeggen dat beschikt wordt over een aantal ruimten die geschikt
zijn te maken om voor leslokaal te dienen. Er zijn er een vijftal
die hiervoor zouden kunnen dienen.
De heer VAN DER WERFF heeft uiteraard-;dezelfde gevoelens
als door de heer Gielen zijn aangevoerd. Hij kan verzekeren dat
zijn collega-raadsleden even ontsteld waren, juist omdat zij niet
alleen dat bedrag van 10.000,- zagen, maar evenzeer veron
derstelden dat later zeker financiSle consequenties zouden kun
nen worden gevergd. De voorzitter heeft in zijn betoog getracht
de raad gerust te stellen hetgeen ten dele is gelukt.
Op den duur zullen toch andere bronnen kunnen worden aange
boord waardoor de kosten van de nationale school niet alleen ten
laste van de gemeentekas zullen komen. Dit acht spreker uiterst
belangrijk.
De vraag zal moeilijk te beantwoorden zijn of deze nationale
school ook een Benelux accent kan krijgen en of er eventueel ook
Franstalige lessen zullen worden gegeven. Gezien de gunstige lig
gingvan Breda ten opzichte van het zuiden is dit wellicht te over
wegen.
Spreker wil nog het begrip hogere nijverheidsschool, hetgeen hij
van achter de tafel van het college heeft gehoord, corrigeren.
Naar zijn mening is het een hogere beroepsopleiding, maar de
terminologie van de mamoetwet hangt nog ten dele ins Blaue, zo
dat een kleine wijziging nog mogelijk is.
In de 2e alinea van net voorstel is vermeld dat het onderzoek in
overleg met burgemeester en wethouders is ingesteld en een rap
port is uitgebracht. Nu verdriet het spreker een heet je dat niet een
zekere mededeling is gedaan dat een onderzoek zou worden inge
steld, of kan hij zijnerzijds de hypothese stellen dat het rapport
op een gegeven moment is gemaakt en nu door de gemeente is
geaccepteerd, zonder dat burgemeester en wethouders eigenlijk
opdracht hebben gegeven. In dit geval is men', als spreker zich
niet vergist, doende de monopolie positie van deze nationale school
te kopen.
De VOORZITTERzegt dat het een vraag op zich is hoe het
rapport van Prof. Rutten is geboren en gefinancierd. Spreker is er
ook sinds zeer kort mee geconfronteerd.
Het gaat hier om een initiatief van de V. V. V.oorspronkelijk