16 SEPTEMBER 1964.
468
De Kema heeft niet alleen landelijk grote betekenis maar ook
in het buitenland. Er worden door de Kema rapporten gemaakt voor
buitenlandse bedrijven, rapporten, die overigens ook weer het no
dige opbrengen. Hieruit blijkt overigens wel dat de Kema een gro
te naam heeft. Wat er nu gevraagd wordt is niets anders dan het
continueren van hetgeen vijf jaar geleden werd aangevangen. Ei
genlijk is er zelfs sprake van een geringe verlaging van het subsi
die.
Er is overigens een voorbehoud gemaakt door het subsidie nu van
jaar tot jaar te stellen. Wat Breda nu wil subsidiëren mag zeker
niet te hoog genoemd worden; Breda steekt zelfs schriel af tegen
over andere plaatsen, waarbij spreker dan speciaal Noord-Brabant
op het oog heeft.
De voorzitter maakt spreker nog attent op het feit dat het sub
sidie ten laste van de bedrijven komt, maar spreker acht dit irre
levant omdat het budgettaire effect ten opzichte van een recht
streekse verantwoording op de algemene dienst hetzelfde is.
De heer GIELEN, meent dat uit het antwoord van de wethouder
de schijn zou kunnen worden gewekt dat spreker's fractie tegeneen
subsidie aan het kernphysisch fonds van de Kema zou zijn. Spreker
heeft dit in het geheel niet beweerd, maar hi.j heeft slechts één
vraag gesteld n. 1. deze: ware het niet mogelijk geweest deze aan
vrage te laten rusten tot de begrotingsbehandeling
Spreker heeft uitdrukkelijk gezegd dat zijn fractie vol waardering
is voor het werk van de Kema en ook voor het college omdat men
het subsidiewil beperken tot 5000, -- envan jaar tot jaar te be
zien.
Spreker herhaalt dus zijn enige vraag: is het niet mogelijk dit
besluit te nemen als de begroting wordt behandeld.
Wethouder MEIJS, heeft op deze vraag mogelijk iets te sum
mier geantwoord door in eerste instantie te zeggen dat de Kema
voorde aanvangvan zijn begrotingsjaar moet weten,waaraan men
toe is. Ook bij burgemeester en wethouders is de suggestie van de
heer Gielen punt van overweging geweest, maar de urgentie werd
in dit geval groot genoeg geacht om niet tot de begrotingsbehan
deling te wachten.
De heer SPANJER zou willen voorstellen dit subsidie onder de
nutsbedrijven te verantwoorden. Deze zaak is, n. 1. niet irrele
vant, want een dergelijke verantwoording brengt bij handhaving
van de per inwoner geraamde winst een dergelijke uitgaaf vanzelf
in de sfeer van de bedrijfstarieven.
Wethouder MEIJS meende reeds te hebben medegedeeld dat dit