-46- 15 JANUARI 1964. met eigen middelen van de V.V.V. te financieren. Toen het rap port klaar was is het aan de minister van economische zaken, aan de Kamer van Koophandel en aan de gemeente aangeboden met het verzoek om in de kosten financieel bij te dragen. Spreker kan stellen dat het uitgesloten is dat dit zou worden geën tameerd, wanneer deze school grotelijks uit stedelijke financiën zou moeten worden gefinancierd. Het verkrijgen van een Benelux-accent is misschien nog wel eens mogelijk. Wethouder BASTIAENSEN wil over de Benelux gedachte nog op merken dat, al is het een nationaal instituut, geen enkele Vlaming of Vlaams sprekende Belg verhinderd zal worden zich op deze school in te schrijven. Het is misschien zeer wel mogelijk dat uit de meest nabij gelegen provincies aan gene zijde van de grens zich kandi daten zullen gaan aanmelden. Spreker gelooft niet dat er enig be zwaar tegen is om deze mensen te aanvaarden. Ten aanzien van de financiering zijn er verschillende wetten, zo als de lager-onderwijswet, de nijverheidsonderwijswet enz. Hier is gedacht aan financiering via de nijverheidsonderwijswet. Er zal nog moeten worden uitgemaakt welke soort opleiding het betreft. Deze zal wel vallen onder de mamoetwet, die spreekt over lager- hoger- en middelbaar beroepsonderwijs. Het onderhavige onder wijs zou dus kennelijk beroepsonderwijs zijn maar dan op hoger tech nisch niveau. Mevrouw VAN MIERLO vraagt hoe het eventueel met de bijdra gen voor buitenlanders wordt geregeld. Wethouder BASTIAENSEN zegt dat dit een vrij eenvoudige zaak is want ook bij het nijverheidsonderwijs kunnen leerlingen van an dere nationaliteiten het onderwijs volgen. De bijdrage wordt dan niet uitgedrukt per leerling maar wordt uit gedrukt in de begroting die per jaar wordt opgemaakt en waarbij wordt gezegd hoeveel de kosten zijn. Mevrouw VAN MIERLO vraagt of het zo dus ook bij dit nijver heidsonderwijs is. Wethouder BASTIAENSEN bevestigt dat, wanneer dit onderwijs onder de nijverheidsonderwijswet valt, de zaak rond is. De heer VIS zegt dat de voorzitter dit voorstel aan de raad als een geschenk heeft aangeboden. Een geschenk moet over het alge meen worden aanvaard, want het niet aanvaarden van een geschenk is een tamelijk onvriendelijke daad. Spreker zou willen zeggen dat het aanvaarden van dit geschenk naar zijn gevoel ook kan gebeuren en wel op grond van het nogal groot vertrouwen wat spreker's fractie en, naar hij meent, de hele raad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 46