471
16 SEPTEMBER 1964.
blijkt dit al 80% te zijn, terwijl de omzet van water 10% van de wê
totale omzet van het nutsbedrijf is. Dus 10% van de omzet brengt n„
80% van de winst op. m)
Het wordt nog vreemder als men de winst op het water zelf
standig beziet. Deze ligt n.l. in de buurt van 24%. Dat is eigen- de
lijk geen winst meer, dat is belasting. Spreker weet wel dat dit ve
allemaal veroorzaakt wordt doordat de gemeente met de tarieven
van de waterleidingmaatschappij zit, en spreker is er zich van be
wust dat als het watertarief niet wordt verhoogd de tarieven van aj
gas en elektriciteit moeten worden verhoogd. Aan de andere kant is>
is een winst van 24% op een artikel als water, dat tot de primaire
levensbehoeften behoort, veel te hoog. De totale winst van de
nutsbedrijven komt uit op 3% en dat is een aanvaardbaar cijfer. Vc
on
Spreker gelooft dan ook dat de gemeente op de een of andere Hf
manier af moet van de koppeling van de Bredase tarieven met die he
van de waterleidingmaatschappij N.W. Brabant. he
De situatie is n. 1. dat de waterleidingmaatschappij in Breda
huis aan huis levert, maar op het platteland aan boerderijen etc. dc
De loonkosten per aansluiting zullen voor Breda aanmerkelijk la- hi
ger zijn dan voor de overige afnemers. In dit verband vraagt spre- zc
ker zich af of de waterleidingmaatschappij niet genegen is voor m
Breda een speciaal tarief in te voeren.
De heer VAN DER WERFF herinnert aan een uitlating van pro- w;
fessor Pen van gisterenavond, dat belasting en betaling van dien- vc
sten voor diegene, die betaalt, bijzonder weinig uitmaken, en dat vc
het allemaal bijzonder weinig verschil uitmaakt. De heer Van der
Zwan denkt er kennelijk anders over en ook in spreker's fractie
heeft men wel even bezorgd de stijging bezien.
da
Aan de andere kant is het begrijpelijk dat er, gezien de stij- je
gende loonkosten, ook een prijsstijging moet ontstaan. Dat de be- he
rekening van de verhouding der diensten dan wat ongelukkig komt
te liggen voor het water vindt spreker een verschijnsel, dat ver
band houdt met de relatie ten opzichte van de besluitvorming van
de waterleidingmaatschappij. De vorige spreker heeft hier even- y(
eens op gewezen. Dit omdat men alle burgers in Breda hetzelfde
tarief wil doen betalen. !_j(
Dat is allemaal oud zeer, maar bij spreker's fractie is echter
de vraag gerezen, die niet direct concreet met dit voorstel ver- vc
band houdt, wel ruimer gezien.dat spreker's fractie meent te we- m
ten dat over enkele jaren de concessie van de waterleidingmaat- -
schappij afloopten of het college er inderdaad ernstig naar streeft re
na afloop van de concessie de gemeentelijke gebieden voor het zv
eigen distributiegebied te claimen. Voorts hoe burgemeester en
L Br