16 SEPTEMBER 1964. 472 wethouders dit eventueel te zijner tijd denken te doen. Dit lijkt n. 1. voor de watercultuur van Breda van immense betekenis. Dit moet, lijkt spreker, mogelijk zijn. Een ander bezwaar is inderdaad dat het voorstel vooruitloopt op de begroting 1965. Eigenlijk is het een inlopen op de oude tarie ven en vandaar de vraag: wanneer gaat dit nu precies in Anderzijds stemt spreker 's fractie wel met hetvoorstel in,voor al met het argument dat het zo ongeveer een "pier-verhoginkje" is. De heer KROON zou, alvorens in te gaan op de gierites van het voorstel, met klem het idee van de heer Gielen willen onderstrepen om deze zaak bij de begrotingsbehandeling aan de orde te stellen. Het gaat hier n. 1. om het vindenvan een bedragvan 160.000, -- hetgeen geen geringe opgave is. Spreker is er zeker van dat er aan het voorstel nogal wat haken en ogen zitten. Spreker heeft ook nog al wat bedenkingen: deze zijn ook al door de andere sprekers naar voren gebracht. De heer Gielen heeft bij wijze van vraag gesteld of uitstel niet mogelijk is. Spreker zou daar wel een voorstel van willen maken en vernemen wat de mening van de raad daarover is. Wethouder MEUS memoreert dat de heer Gielen heeft gevraagd wanneer de waterleidingmaatschappij het nieuwe tarief gaat in voeren. Dat is per 1 augustus j.l. maar om het precies te zeggen, voor iedere aangeslotene geldt de datum van de meteropneming. Als de gehele route is afgewerkt valt ieder onder het nieuwe tarief. Voor Breda geldt de datum van 1 oktober. Dit is aalereerst ge daan om te ontkomen aan de ongewenste toestand dat er verschil lende tarieven gelden in Breda. Om dit zoveel mogelijk te beper ken leek het juist de datum 1 oktober te kiezen. Op zich is dit niet eens het voornaamste motief. Feitelijk gaat het om de loonsverhoging, die een vol jaar op de bedrijven drukt. Verder uitstel zou de winst voor 1964 te veel drukken. Het is niet zo dat de politiek van de waterleidingmaatschappij moet worden gevolgd. Het is voor burgemeester en wethouders een zaak van ernstig beraad geweest of dezelfde weg moest worden ge volgd. Burgemeester en wethouders zouden liever volkomen los van maatregelen van de waterleidingmaatschappij handelen. De water leidingmaatschappij werkt inderdaad, zoals de heer Van der Zwan reeds heeft opgemerkt, met veel onrendabele gebieden, die een zware druk op haar begroting leggen, en waardoor men verplicht is de tarieven hoger te stellen dan in Breda, althans wanneer er in Breda geen winst behoefde te worden gemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 472