16 SEPTEMBER 1964.
474
De heer GIELEN heeft begrepen dat de gemeente jarenlang af
hankelijk zal zijn van de tariefstelling van de waterleidingmaat
schappij.
Voorts ziet spreker wel de moeilijkheid van uitstel tot bij de
begrotingsbehandeling omdat reeds nu een derde gedeelte van de
Bredanaars een hoger tarief betaalt dan de overigen.
De heer VAN DER WERFF heeft uit het betoog van de wethou
der vernomen dat bevrijding van het contract met de waterleiding
maatschappij slechts mogelijkis door een besluit van alle betrok
kenen gemeentebesturen en hij heeft er bij gezegd dat de Water
leidingmaatschappij bijzonder op de grote gemeenten is gesteld
omdat de gemeente Breda de gemeente is, waarop "hun water
drijft".
Spreker weet niet of dit geheel opgaat, omdat er naar zijn mening
een tijd is geweest dat het gemeentelijk waterbedrijf aan de wa
terleidingmaatschappij leverde als er in tde zomermaanden niet
voldoende water was,
-Spreker heeft overigens alleen gesproken over de concessie..De
concessie van de waterleidingmaatschappij is toch iets anders dan
het contract dat de gemeente met de maatschappij heeft.
Spreker kreeg de indruk dat er besprekingen gaande zijn over
een overkoepelend orgaan, dat gezamenlijk gaat exploiteren. Dat
zou op zichzelf wel een oplossing zijn. Spreker kan zelfs begrij
pen dat de waterleidingmaatschappij daarin op het ogenblik bij
zonder geïnteresseerd is, omdat spreker zich meent te herinneren
dat de concessie in 1969 of in 1973 afloopt. En dat is waarop spre
ker doelde. Wat zullen burgemeester en wethouders dan gaan doen?
De heer KROON heeft in eerste instantie getracht een vraag van
de heer Gielen om te zetten in een voorstel, maar daarvoor vindt
hij nu bij de heer Gielen geen steun. Zodoende is de behandeling
van het voorstel voortgezet en dat houdt mede verband met het
feit dat de tariefsverhoging al op 1 oktober zal moeten ingaan.
Spreker heeft daar wel begrip voor, ook al omdat de raad des
tijds spontaan de methode van gelijkschakeling der tarieven heeft
aanvaard.
Spreker mist een tariefsvergelijking met andere gemeenten,
maar er is sprake van dat de verhoging niet meer dan 5°Jo van de
loonsom zou mogen zijn; de tarieven gaan echter ongeveer 10 a
12°jo omhoog. Misschien kan dit nog worden toegelicht.
De raad staat overigens nog al onderdruk omdat er geen andere
mogelijkheid is om het bedrag van 160.000,-- op een andere