475 16 SEPTEMBER 1964. wijze te vinden. Spreker ziet die mogelijkheid buiten het kader van de begrotingsbehandeling ook niet. Hij vindt dit erg jammer. De VOORZITTER wil even ingaan op het voorstel inzake uitstel, waarop de heer Kroon zelf al het antwoord heeft gegeven. Het lijkt ook niet opportuun op de gedachte van uitstel in te gaan. De ge meente zou daar op de allerlaatste plaats voordeel van ondervinden en het kardinale punt, n. 1. het al dan niet gelijkhouden der tarie ven is nu en straks hetzelfde. De prijsverhogingen liggen niet op extern terrein, maar volgens uit interne factoren, n. 1. de lonen. In dit geval spreekt men beter over de zaak zelf dan over uitstel. De heer VAN DER ZWAN memoreert dat wethouder Meijs heeft gezegd, dat de Bredase tarieven eigenlijk niet zijn gekoppeld aan die van de waterleidingmaatschappij. Dit moge formeel niet waar zijn, maar materieel is dit toch wel het geval en daar heeft men op het moment mee te doen. De heer Kroon heeft gevraagd hoe het komt dat voor de loonsverhoging 5% mag worden doorberekend, ter wijl de tarieven toch met 12 en 14% worden verhoogd. De oorzaak ligt in het feit dat de gemeente haar watertarieven onevenredig hoog laat oplopen, terwijl de tarievenvoor gas en elektriciteit ge lijk blijven. Op spreker's opmerkingen over de winstverhoudingen bij gas, wa ter en elektriciteit is de wethouder niet ingegaan. Juist de eenzij dig zware belasting op water heeft tot gevolg dat de winstverhou dingen tussen gas, elektriciteiten water volkomen scheef komen te liggen. Volgens de nieuwe begroting is de winst op gas 1 o/oo, op stroom 9 o/oo en op water 24%. De oorzaak daarvan ligt enkel en alleen bij het feit dat de gemeente de tarieven van de waterleiding maatschappij heeft geadopteerd. Tenslotte wil spreker opmerken dat zijn fractie noodgedwongen met het voorstel medegaat op de volgende overwegingen: 1. het gaat hier om een prijsstijging, die nodig is om de gestegen kosten te dekken. Spreker vindt het in het geheel niet noodza kelijk deze kwestie bij de begrotingsbehandeling aan de orde te stellen, omdat de geraamde winst van de nutsbedrijven voor 1964 en 1965 precies hetzelfde is; 2. de gemeente zit met het tarief van de waterleidingmaatschappij. Er is nu eenmaal besloten dat de tarieven gelijk zouden zijn. Een andere kwestie is dat de gemeente zo gauw mogelijk van deze koppeling af moet, want zou de waterleidingmaatschappij haar tarieven in de toekomst nog verder gaan verhogen dan zou den bij eenzelfde totaalwinst gas en stroom met verlies moeten gaan werken en het water met winst. Wethouder MEIJS wil gaarne beginnen met de heer Van derZwan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 475