14 OKTOBER 1964.
498
atie is het gesignaleerde euvel tot enkele incidentele gevallen be
perkt.
VRAAG.
De heer VAN DEN EEDEN herinnert er aan dat in de vergade
ring van maart door een van de raadsleden, de heer Bayens, na
mens spreker een vraag is gesteld met betrekking tot de mogelijk
heid om woningen te bouwen, eventueel in te passen, voor grote
gezinnen.
In het voorlopig antwoord werd gezegd dat de mogelijkheid wel
aanwezig is.
Daarbij werd gesteld: "maar grotere woningen kunt U niet goed
koper krijgen"maar dat was de vraag niet, en dat een nader on
derzoek zou worden ingesteld naar het aantal woningzoekenden,
voor wat de omvang van de gezinnen betreft.
In september is het antwoord gekomen maar spreker moet eerlijk
zeggen dat dit aanleiding geeft tot discussie. Aangezien de rond
vraag daarvoor niet is bedoeld wil spreker slechts de vraag stellen:
zijn burgemeester en wethouders niet van oordeel dat hiervan on
gelijke rechtsbedeling sprake is, zo niet, dat deze tendens toch
wel in het antwoord aanwezig is
In de tweede plaats vraagt spreker of burgemeester en wethouders
zich nog eens zouden willen beraden of er bij nieuwe objecten aan
het verzoek gevolg kan worden gegeven, zodat daarbij eventueel
grotere woningen kunnen worden gebouwd, opdat er ook ruimte ont
staat voor de gezinnen, die daar blijkens het onderzoek grote be
hoefte aan hebben.
ANTWOORD.
Van opzettelijke ongelijke rechtsbedeling is incasu beslist geen
sprake, noch is deze tendens bewust in het antwoord neergelegd.
Het is evenwel bij de huidige methode van realisering van gesub
sidieerde woningbouw, waarbij omwille van versnelde produktie
en contingentstoeslag arbeidsbesparende methoden worden toege
past, niet doenlijk om in een groot bouwproject woningen van af
wijkend type ineen beperkt aantal onder te brengen. Daardoor zou
het repetitie-element, een van de belangrijkste factoren voor de
arbeidsbesparing, verloren gaan.
Daarnaast lijkt het niet verstandig om een groter aantal woningep
voor kroostrijke gezinnen als één complex te bouwen.
Een en ander impliceert al, dat de tweede vraag ontkennend wordt
beantwoord, althans voor de eerstkomende tijd.
Wij blijven van mening, dat gezinnen van meer dan 9 personen
aangewezen zijn op de categorie ruime oudere woningen. De ge
meente zou hierbij wel invloed kunnen uitoefenen b. v. door toe
wijzingvan woningwet- of andere woningen uit eigen bezit aan be-