505
14 OKTOBER 1964.
Verder stelt hij voor om deze geschiedschrijving te laten doen in
de vorm van een studie en hij denkt hierbij aan een academisch
proefschrift, waarbij dan financiële steun zou kunnen worden ver
leend.
De heer VIS zegt, dat het voorstel eigenlijk twee zaken be
helst n. 1. de opheffing van de burgerlijke instelling voor maat
schappelijke zorg en het overgaan van het gehele vermogen van
de instelling naar de gemeente.
Spreker's fractie wil hier gaarne aan medewerken, doch heeft er
wel behoefte aan om het huidige bestuur in het bijzonder zijn er
kentelijkheid te betuigenvoor de wijze waarop het zijn werk heeft
gedaan.
Speciaal het huidige bestuur, omdat hij het moeilijk vindt over
alle voorgaande besturen in alle oprechtheid te oordelen, voordat
de geschiedschrijving tot stand gekomen is.
Spreker en zijn fractie menen n. 1. dat de BIMZ te Breda toch al
heel sterk heeft gewerkt in de geest van de nieuwe wet. Hij zou
bijna willen zeggen, dat de concrete vormgeving, zoals die nu in
de wet is neergelegd, eigenlijk al in het rechtsbewustzijn te Breda
leefde.
Ten aanzien van de geschiedschrijving vraagt spreker of het colle
ge al enig idee heeft hoe dat kan gebeuren en of er al enig idee be
staat omtrent de kosten.
De heer VAN DEN EEDEN vraagt of het mogelijk is het kapi
taal van de instelling te gebruiken voor een bepaald doel. Een be
paald doel waardoor de bedoeling wordt uitgedrukt, die men des
tijds heeft gehad met het vormen van dit vermogen.
Hij denkt bijvoorbeeld aan bejaarden, die in een centrum moeten
worden opgenomen en waarvoor dan de ontbrekende gelden uiteen
eventueel fonds worden bijbetaald, zodat het mogelijk wordt deze
bejaarden in een centrum op te nemen.
Met betrekking tot de krediet-hypotheken vraagt spreker of een
soepele afwerking mogelijk is in deze zin, dat rekening wordt ge
houden met nabestaanden, omdat hij het niet uitgesloten acht,
dat de afwerking straks iets strakker geschiedt als thans bij de so
ciale dienst.
De heer BROEDERS sluit zich graag aan bij de woorden van
dank, die de heer Vis gesproken heeft.
Hij vraagt of de machtiging, die gevraagd wordt niet te beperkt
is in verband met lopende zaken, die ook in het volgend jaar hun
beslag zullen moeten krijgen. Er wordt n. 1. alleen maar machti
ging gevraagd om het vermogen over te dragen.
De heer KROON heeft er behoefte aan de woorden van erken
telijkheid aan het adres van de BIMZ van de heer Vis te onderstre
pen.