14 OKTOBER 1964.
512
de mogelijkheid is om tijdelijk een standplaats te doen innemen.
In art. 8 van het nieuwe voorontwerp is bepaald, dat woonwagen
bewoners, dienaar een regionaal kamp willen, eerst moeten infor
meren of er plaats is. Het gaat hier duidelijk in de richting, dat
men die bijplaatsen kwijt wil.
Spreker vraagt daarom of dit een tijdelijke voorziening is ofwel of
het de bedoeling is, dat dit terrein bij het bestaande woonwagen-
centrum wordt bijgetrokken.
Wethouder VAN BOXTEL meent, dat er een aantal vragen ge
steld zijn, dieniet in deraad thuis horen. Hij neemt aan dat, waar
de voorzitter de vraagstelling heeft toegelaten, hij ook de beant
woording zal toelaten en hem niet buiten de orde zal verklaren.
Met de heerMelzer is spreker het eens, dat erop dit stukeen om
zichtig beleid zal moeten worden gevoerd. Er kan echter verschil
van mening bestaan over de vraag, wat onder omzichtig beleid
dient te worden verstaan.
Naarmate men meer vertrouwd is met datgene wat er in de woon
wagenwereld omgaat zal men daaromtrent andere opvattingen krij
gen. Spreker wil hiermedeniet zeggen, dat degenen die deze we
tenschap niet hebben het bij het verkeerde eind zouden hebben,
doch men handelt vanuit zijn kennis en wetenschap met de mate
rie en dat is ook de basis geweest voor deze beide voorstellen.
Spreker weet niet of de heerMelzer gelijk zal hebben waar hij zegt,
dat de plaatsen spoedig bezet zullen zijn. Ook kan hij nu nog niet
zeggen wat er dan moet gebeuren. Hier kunnen net zo riant 15 wa
gens staan als er wat minder riant 35 kunnen staan. Hij gelooft,
dat vooral naar de opgedane ervaring bestuurd zal moeten worden.
Aan de hand van die ervaringen, gelooft spreker, dat de ruimte
wel voldoende zal zijn al zal net af en toe wel eens behelpen zijn,
maar dat doèn ze toch wel graag.
Minder eens is spreker het met de heer Melzer, waar deze zegt,
dat hij nu liever het gezag zou laten gelden. Hij zou daaruit kun
nen proeven, dat dit voorstel getuigt van een gezagloos bestuur,
men dient zich goed te realiseren, wat het betekent gezag in te
zetten. Als de heer Melzer denkt, dat hij daarmee goedkoper uit
is vergist hij zich deerlijk.
De uiterste consequentie van het gezag zou wel eens duurder kun
nen zijn dan datgene wat hier wordt voorgesteld. Er is een keer
gesleept en spreker wil er de heer Melzer op attenderen, dat dat
een bijzondere dure affaire is.
De heer Barij constateert verschillen in de verklaringen van vroe
ger en die van dit moment.
Spreker wil voorop stellen, dat het mogelijk moet zijfTKêt beleid
aan te passen naar bevind van zaken ook al zou men dan misschien
ooit al eens met zichzelf in tegenspraak komen.
Hij gelooft echter, dat daarvan in dit geval geen sprake is. Hij
heeft er n.l. bezwaar tegen, dat de heren Barij en Melzer sugge
reren dat het aantal staanplaatsen met 30 wordt uitgebreid, want