14 OKTOBER 1964.
518
van de wethouder in eerste instantie. Spreker is van mening, dat
de aanbestedingskosten wel meer een overschrijding van de eerste
raming te zien geven.
Als voorbeelden noemt hij de restauratie van "de Arend" en de
bouw van de sporthal.
De heer ZIJTREGTOP zegt, dat het wel prettig is voor een ar
chitectdat de heer Ter Berg de begroting van een architect steunt.
Zijn motiveringen hebben echter niets met dit geval te maken.
Waar hij op wijst zijn verschillen tussen begroting en aanbesteding.
Spreker heeft daartegen ook in dit geval geen bezwaar, omdat dit
bijna altijd zo is. Zijn bezwaar is er tegen gericht.dat de archi
tect in een half jaar tijds twee bedragen op tafel legt, waarvan
het tweede 50°]o hoger is dan het eerste. Naar zijn mening kunnen
daar prijs-en loonschillen niet aan ten grondslag liggen. Hij houdt
heter opdat bfeen fout inde berekening is gemaakt bf dat de be
rekening op zeer primitieve wijze is opgezet. Als het eerste het
geval is vindt hij het jammer, dat het College met het eerste be
drag bij de raad is gekomen.
Wethouder VERMEULEN meent, dat hij nietskan toevoegen aan
hetgeen hij in eerste instantie reeds gezegd heeft. De raming van
de architect is gebaseerd geweest op een m3 prijs van het gehele
object en dat is uiteraard een zeer globale raming geweest. Wil
het college iets gaan doen, dan is de logische volgorde van wer
ken in gemeentelijk verband, dat eerst een krediet aan de raad
wordt gevraagd. Dit moet dikwijls gebeuren in een periode, dat
er nog geen nadere gegevens bekend zijn.
Spreker is het eens met de heer Ter Berg, waar deze stelt, dat het
aannemingsbedrag vaak aanmerkelijk uitgaat boven het bedrag,
waarvoor men aanvankelijk gedacht heeft het werk te kunnen uit
voeren. Dit is niet alleen een verklaring gebaseerd op ervaringen,
die bij de uitvoering van werken in gemeentelijk verband worden
opgedaan, maar evenzeer op ervaringen, die men in het particu
liere bedrijf heeft. Spreker gelooft niet dat het mogelijk is eerst
dan bij de raad te komen om een krediet, als het plan geheel be-
steksklaar is of om helemaal zeker te zijn, wanneer een aanbe
steding heeft plaats gehad. In dit geval zou de raad voor eenvol
dongen feit gesteld worden.
Om uit de impasse te geraken ziet spreker de mogelijkheid om
eerst een voorbereidingskrediet te vragen en later het definitieve
krediet als de aanbesteding heeft plaats gehad.
De heer ZIJTREGTOP acht dit beter, dan wanneer het op de
ze manier gebeurt.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
25. SUBSIDIEVERZOEK DD. 10 SEPTEMBER 1964VAN DE STICH
TING BREDASE MUZIEK- EN BALLETSCHOOL.