14 OKTOBER 1964.
520
In die omstandigheden heeft de hoogste landelijke instantie, de
Minister van Binnenlandse Zaken, van deze situatie kennisnemen
de, omdat op hem een beroep was gedaan de zaak ter vernietiging
aan de Kroon voor te dragen, geen termen aanwezig geacht de
gemeente in het ongelijk testellen en het betreffende besluit voor
vernietiging in aanmerking te doen komen.
De houding van het gemeentebestuur in de breedste zin deswoords
is derhalve niet in strijd met de wet noch met het algemeen be
lang, noch met het belang van het muziek-onderwijs in Breda,
ook al zou dat voor een buitenstaander die daar over hoort of leest
zo kunnen lijken.
Zelfs durft men thans de uitvoering van Uw raadsbesluit nog te
frustreren door het tot stilstand komen van het onderwijs gedurende
een korte spanne tijds op de koop toe te nemen.
Ik kan dan alleen nog verklaren dat men dit aandurft om de eigen
onmogelijke reeds op alle bestuurlijke niveau's gedesavoueerde
houding van dit bestuur voor een groot publiek nog te redden.
Alleen omdat in alle bestuurlijke gespreksfasen iedere werkelijke
gemengde bestuursvorm van overheid en particulier initiatief werd
afgewezen heeft Uw raad besloten tot de beëindiging van de sub
sidie en dus van de fiduciaire verhouding - want subsidie stoelt im
mers op het geven van vertrouwen - en tot de oprichting van een
louter stedelijke muziekschool.
Dat besluit staan wij nu op het punt uit te voeren zij het met ver
traging want men heeft ons bij de uitvoering niet geheel zonder
succes nog de voet weten dwars te zetten door ons te beschuldigen
van uitlokking van contractbreuk,toen wij de leraren benaderden
met de vraag of zij in dienstverband bij de gemeente wilden tre
den. Ik neem echter ondanks dit alles alsnog de goede trouw aan
van de sympathisanten van dit stichtingsbestuur, dat zich thans la
coniek tot Uw raad wendt met een subsidieverzoek "teneinde de
continuering van het muziekonderwijs in deze stad niet in gevaar
te brengen". Maar ik heb tevens alle reden om Uw raad en de ge
hele burgerij te vragen zich niet toegankelijk te tonen voorde ran
cunes, het "bad-lcser"-schap, het onverzoenlijk, voor geen reden
of compromis vatbaar standpunt van de huidige regenten van de
Bredase Muziekschool.
Natuurlijk komt iedereen legaal het recht toe via circulaires of
vlugschriften een vriendenkring te mobiliseren maar deze mogen
wel weten, dat door deze mobilisatie de regels van de democratie
en een geordend bestuur ook hier in deze stad, niet kunnen worden
aangetast. Regels, die onder andere inhouden, dat aan Uw raads
besluiten een oeslissende functie toekomt, en dat deze zaken niet
tot de sfeer en het niveau van een tombola kunnen worden verlaagd.
Men plaatst zichzelf aldus handelend buiten de orde van het be
stuur, buiten iedere gezagsverhouding, buiten iedere werkelijke
vertegenwoordiging, verantwoordelijkheid en democratie, want
men vertegenwoordigt tenslotte alleen nog maar zichzelf en wel
op een wijze die niet langer meer een fiduciaire verhouding van