14 OKTOBER 1964. 526 meur heeft voor wijkverwarming. Hij gelooft dat dit verplichtin gen schept en wel in die zin, dat bij het aanbesteden van woning bouwprojecten in de toekomst, rekening zal moeten worden ge houden met de wijkverwarming. De heer VAN DEN EEDEN zegt er bezwaar tegen te hebben, dat, indien wanbetaling plaats vindt, men kan overgaan tot af sluiting van gas- en stroomtoevoer. Over deze aangelegenheid is al meermalen van gedachten gewisseld, omdat het leveren van water, gas of stroom iets anders is dan het leveren van warmte. Spreker vindt het onjuist dat, als men het ene niet betaalt, het andere dat wel betaald wordt, niet meer geleverd wordt en hij heeft daar bezwaar tegen. Wethouder MEIJS meent zich te herinneren, dat de heer Van den Eeden vroeger reeds hetzelfde standpunt ingenomen heeft en dat hij dus blijkbaar niet van gedachten is veranderd. Hij zegt, dat als de gemeente een vordering heeft, uit welken hoofde dan ook, dat het dan billijk is, dat van gemeentewege geen leveringen meer plaats vinden. Hij gelooft, dat het onjuist zou zijn, om,indien iemand een schuld aan de gemeente zou hebben voor warmtelevering, geen maatregelen tegen hem te nemen in de vorm van afsluiting gas en stroom. Wethouder VERMEULEN merkt op, dat hij de vraagstelling van de heer Van den Eeden heel goed begrijpt. Hij zegt, aat hij vroe ger met nog 9 andere raadsleden over dit onderwerp een schrijven tot de Kroon heeft gericht met het verzoek om het betreffende raadsbesluit te vernietigen. De Kroon heeft het betreffende raads besluit niet vernietigd, hetgeen volgens de jurisprudentie wil zeg gen dat de Kroon het met deze gang van zaken eens is. Bij elk opvolgend voorstel kan men nu wel weer dezelfde proce dure gaan volgen en doen of zo'n besluit van de Kroon er niet is, doch daarmede komt men niet verder. De heer VAN DEN EEDEN zegt. dat de gemeente een monopo liepositie heeft en dat zij van deze positie gebruik en ook mis bruik maakt. Hij is dan ook tegen het voorstel. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. De heer Van den Eeden wenst aantekening, dat hij wil geacht wor den tegen het voorstel te hebben gestemd. 43. AANWIJZING VAN DE GEMEENTELIJKE SOCIALE DIENST ALS TAK VAN DIENST, BEDOELD IN ARTIKEL 252 DER GEMEEN TEWET EN TOT VASTSTELLING VAN DE "VERORDENING OP HET BEHEER VAN DE GEMEENTELIJKE SOCIALE DIENST.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 526