527 14 OKTOBER 1964. De heer VAN CASTEREN heeft er zich over verwonderd, dat in de verordening geen taakopdracht wordt geformuleerd. Er staan uitsluitend financiële bepalingen in. Spreker vraagt zich af, waarom de verordening niet begint met zich uit te spreken, dat de dienst wordt belast met nader aan te geven onderwerpen. Als in de verordening niet behoeft of niet kan worden bepaald hoe organisatorisch en administratief de taakopdracht van deze dienst is bepaald, vraagt hij zich af hoede scheiding tussen de dienst van openbare werken, de socialedienst en de andere diensten geregeld is. Er moet toch een zekere afbakening zijn en spreker is geneigd te zeggen, dat die neergelegd moet worden in de verordeningen, die voor de verschillende diensten gelden. Wethouder VAN BOXTEL zegt, dat de heer Van Casteren aan dacht moet schenken aan artikel 252 van de gemeentewet. Dit artikel heeft niethet doel zoals dat door de heer Van Casteren ge steld wordt, doch is een zuiver financieel administratieve aange legenheid. Spreker meent in het algemeen te mogen stellen, dat de compe tenties van de diensten geregeld worden door de wetgever, de raad en het college van burgemeester en wethouders al naar gelang de competenties bij deze 3 instanties thuis horen. Hij gelooft niet, dat er op dit punt ooit een onduidelijkheid is ge weest. Hetgeen hier gebeurt is in feite niets anders, dan een legis latieve basis geven aan datgene, wat al sinds jaar en dag praktijk is. Een omschrijving van taak en doelstelling van de dienst komt bij de toepassing van artikel 252 gemeentewet niet "im Frage". Als er een taakomschrijving zou plaats vinden, zou deze zodanig moeten zijn, dat men er ook in de toekomst mee kan werken. Waar de omstandigheden in de toekomst nu niet te voorzien zijn zou een op dit moment gegeven taakomschrijving later nogal eens moeten worden herzien. Indien er in dit opzicht sprake was van onduidelijkheid zou spre ker in de redenering van de heer Van Casteren kunnen inkomen. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 44. Dit voorstel wordt teruggenomen. 45. BENOEMING VAN EEN ONDERWIJZER IN TIJDELIJKE DIENST AAN DE OPENBARE LAGERE SCHOOL AAN DE BEVERWEG. Bij stemming blijken te zijn uitgebracht 34 stemmen op de heer Van der Zanden en 1 stem op de heer v. d. Hoven, zodat de heer Van der Zanden is benoemd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 527