11 NOVEMBER 1964. 547 lezen. In helderde lid van artikel 4 is nl. bepaald dat, indien met toepas sing van de vorige leden geen schoolgeldplichtige kan worden aan gewezen, de leerling zelf het schoolgeld verschuldigd is. Deze op lossing is dus pasklaar als mocht blijken dat niemand, die gezag over de leerling uitoefent, als belastingplichtig kan worden aange merkt. Mocht er op de leerling niets te verhalen zijn dan geldt de onthef fingsmogelijkheid. Tenslotte zou ook de algemene bijstandswet uitkomst kunnen bieden. De heer BARIJ vindt dat het antwoord van de wethouder aller aardigst klinkt. Maar hij gelooft niet dat daarmede de zaak pasklaar is. Het gaat hem nl. over de minderjarigen. Deze kunnen niet voor de rechter verschijnen en daarom moet spreker de wethouder vragen hoe hij zich voorstelt van een dergelijke leerling ooit schoolgeld te heffen. Hij kan hem eenvoudig niet aanspreken. Hij vraagt zich af, waar om de zaak niet eenvoudiger wordt gesteld. In elk geval heeft een vereniging geen kinderaftrek en dat is in dit verband dan toch wel een moeilijkheid. Wethouder BASTIAENSEN wijst er op dat de onderhavige bepa lingen zijn overgenomen uit soortgelijke regelingen voor school geldheffing. Deze worden door de belastingdienst als een sluitend geheel beschouwd, waarmede men nog nooit vast is komen te zit ten. In exceptionele gevallen moeten natuurlijk ook exceptionele maat regelen mogelijk zijn. Wanneer dus op een minderjarige geen ver haal mogelijk is, en die minderjarige moet toch het muziekonder wijs kunnen blijven volgen dan zou dit een zeer bijzondere omstan digheid zijn. Dan ligt het voor de hand, dat een exceptionele maatregel, die van de ontheffing wordt genomen. Overeenkomstig het voorstel wordt besloten. De VOORZITTER stelt voor thans de agendapunten 48 en 51, die eveneens de stedelijke muziekschool betreffen, te behandelen, alsmede het schrijven dat de raad gisteravond, na zonsondergang, nog bereikte en dat niet op de agenda staat, nl. de brief van Mr. Houben over de muziekschool. 48. BENOEMINGVAN EEN DIRECTEUR VAN DE STEDELIJKE MU ZIEKSCHOOL. Wethouder BASTIAENSEN is bereid vooraf het voorstel toe te lichten. Dit lijkt nl. de enige manier om de brief van Mr. Houben op een snelle wijze te kunnen behandelen, anders zou dit pas in een volgende raadsvergadering kunnen gebeuren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 547