548 11 NOVEMBER 1964. Het is eigenlijk toch zodat het voorstel om de heer de Braai te be noemen aanleiding is geweest voor deze brief* Nu moeten er te dezen aanzien een paar keiharde feiten worden gesteld, en dat kanvoor sommigen onaangenaam zijn, maar feiten zijn feiten, en deze moeten nu nog maar eens duidelijk en keihard worden gesteld. Er staat in deze brief, dat directie en leraren verontrust zijn, omdat hetin strijd is met wat herhaaldelijk van de zijdevan de ge meente, althans van de gezaghebbende zijde van de wethouder van onderwijs, en door bepaalde leden van de gemeenteraad, is toegezegd en door hen verzekerd, nh dat met de persoonlijke be langen van directeur en leraren van de bestaande school moet en zal rekening worden gehouden. De feiten zijn deze: dat vanaf het eerste moment dat de raad heeft beslist dat het subsidie aan de muziekschool zal worden gestaakt, de raad en burgemeester en wethouders duidelijk voor ogen heeft gestaan dat dit zou kunnen betekenen, dat de muziekschool zijn activiteiten zal moeten staken. Er is indertijd gesteld door burgemeester en wethouders en de raad heeft dit geaccepteerd, dat, indien zich dat geval zou voordoen en daardoor directeur en leraren zonder functie zouden komen, de gemeente zou overgaan tot benoeming van directeur en leraren van de gemeentelijke school bij voorkeur door een keuze te doen uit de sollicitanten, die van die zijde zouden komen. Uitdrukkelijk is nog eens gesteld, dat niemand tegen zijn zin ge dwongen kan worden in dienst te komen van de gemeente. Einde van het subsidie zou betekenen einde van de school en werkloos heid van de leraren. Spreker meent zich nog te herinneren het woord "brodeloos" te hebben gebruikt. Alsdan zoudende leraren bij voor keur in aanmerking komen voor benoeming, onder een zekere res trictie, nl. dat zij zelf voor benoeming bij de gemeente in aan merking wensen te komen. Dat was dus een algemene toezegging. Nu moet worden geconstateerd dat, vanaf het moment dat dui delijk was dat de Kroon niet zou overgaan tot vernietiging van het raadsbesluit, burgemeester en wethouders hebben getracht om met het bestuur van de muziekschool een regeling te treffen om, zoals burgemeester en wethouders dit noemden, de overgang van direc teur en leraren te bewerkstelligen, Herhaalde pogingen om met het bestuur over dit onderwerp van gedachten te wisselen zijn mislukt en categorisch van de hand ge wezen door het bestuur van de muziekschool. Spreker brengt in herinnering, dat burgemeester en wethouders toen, uitgaande van de wetenschap dat het bestuur van de muziek school elke onderhandeling op dit gebied categorisch van de hand wees, trachtende toch gang te zetten in de uitvoering der raadsbe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 548