550 11 NOVEMBER 1964. Vrijdag j. 1. heeft spreker persoonlijk een brief van de sollicitant ontvangen, waarin deze opnieuw allerlei vragen aan de orde stel de die al bij zijn sollicitatiegesprek waren besproken, waarbij hij bovendien een veronderstelling insereert, die beslist niet waar is, nl. dat hij op verzoek van burgemeester en wethouders zou hebben gesolliciteerd. De sollicitatie is volmaakt zelfstandig en los van enig ver- zoekvan de gemeente ingediend. Burgemeester en wethouders heb ben nog getracht om een gesprek te hebben met deze sollicitant om hem de nadere toelichting te geven, die dan nog nodig zou kunnen zijn. Daarvoor is met hem telefonisch contact opgenomen, waarbij hem is verzocht zich direct na het einde van de burge meester en wethouders-vergadering op vrijdag jl. te vervoegen op het gemeentehuis. De sollicitant is daar verschenen, maar een minuut tevorenwer- den burgemeester en wethouders door het bestuur, althans door een van de bestuursleden, die mededeelde namens het bestuur te spre ken, geconfronteerd met de dreiging dat het bestuur van de mu ziekschool er geen genoegen mede kon nemen, dat werd voortge gaan met een gesprek met de huidige directeur van de muziekschool. Spreker heeft toen telefonisch geantwoord dat het hier niet ging om een gesprek met de huidige directeur, maar met een sollici tant, die evenals andere sollicitanten had gesolliciteerd en op zijn sollicitatie nog nadere inlichtingen wenste en dat burgemeester en wethouders hem die graag wilden geven. Uitdrukkelijk werd herhaald, dat het als onbehoorlijk werd ge zien en niet overeenkomstig de voorwaarden van het compromis, dat burgemeester en wethouders alsnog een gesprek zouden voeren met de directeur van de muziekschool. Daarop hebben burgemeester en wethouders besloten dit gesprek dan ook niet voort te zetten, omdat zij van oordeel zijn, dat de gemeente niet nogmaals in een dergelijk kort geding zou moeten worden betrokken. In het algemeen is er nooit enige garantie gegeven, dat te al len tijde de leraren van de huidige muziekschool over kunnen gaan naar de op te richten gemeentelijke muziekschool; het uitgangs punt is altijd geweest: einde van het subsidie betekent wellicht einde van de muziekschool, betekent wellicht einde vaneen werkkring van de muziekleraren en zal dan door burgemeester en wethouders worden gehonoreerd voor die directeur en die leraren, die bij het eindigen van de school en bij het in werking treden van de gemeentelijke school zonder werk komen, door hen in de gelegenheid te stellen als eerste in aanmer king te komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 550