11 NOVEMBER 1964, 551 Ten aanzien van de huidige sollicitant moet uitdrukkelijk worden gezegd, dat al bij het besluit van 1962 is gesproken van "thans in dienst zijnde leerkrachten". Bij het gesprek.dat nadien heeft plaatsgehad tussen de vereniging van leraren en spreker, is nog eens uitdrukkelijk instemmend ge antwoord op een vraag van de zijde van de vereniging van leraren, of de principiële toezegging ook gold voor de directeur. De raad weet goed dat dat een andere directeur was dan de huidige, want in die tijd was er een andere directeur. Nu ten aanzien van de opmerking inde 5e alinea van de brief, dat de benoeming van een directeur niet behoort plaats te hebben zonder nadere overweging van het bij herhaling benadrukte belang. Spreker wil hier stellen, dat de benoeming van een directeur een eerste uitvoering is van door de raad genomen besluiten. Geen benoeming thans betekent de zaak weer maar eens een keer opschorten. Burgemeester en wethouders moeten ten sterkste ontraden om aan dit verzoek gevolg te geven. Als er geen directeur is, is het onmogelijk om inschrijving van leerlingen open te stellen, of over te gaan tot de benoeming van leraren. Het gebouw is zo goed als klaar, er kan op korte termijn worden gestart, Het besluit is al enige malen genomen en hernomen en nog eens bekrachtigd: er moet worden overgegaan tot de inwerkingstelling van de gemeentelijke muziekschool, en daarvoor is de benoeming van een directeur essentieel. Nog enkele andere feiten: Er is uitdrukkelijk aan het bestuur van de muziekschool direct na het bekend worden van het besluit van de minister medegedeeld, dat niet meer op subsidie kan wor den gerekend. Niet alleen aan het bestuur van de muziekschool is dit uitdrukkelijk medegedeeld, maar ook aan de raadsman, die de leraren had aangetrokken. Deze is zelfs onder ogen gebracht dat, indien de muziekschool toch haar activiteiten zou willen voortzet ten, zij naar de mening van burgemeester en wethouders nooit over voldoende fondsen zou kunnen beschikken om het langer dan enige maanden vol te houden. Het werd van belang geacht dit facet van de zaak onder ogen te brengen van het bestuur van de muziekschool en de leraren. Dit is uitdrukkelijk gesteld, evenzeer als uitdruk kelijk is gesteld van de zijde van de leraren, dat zij alleen dan in dienst van de gemeente wensten te komen, indien de school haar activiteiten zou moeten staken. Spreker meent hiermede voldoende toelichting te hebben gege ven. Hij heeft getracht duidelijk te zijn, want er is over deze zaak al zovele malenvan gedachten gewisseld.dat men haast de zaken zou gaan verwarren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 551