11 NOVEMBER 1964.
553
Zou het niet passend, dan wel in elk geval in dit verband doen
lijk geweest zijn, dat enkele der geselecteerde adspiranten zich
voor een gesprek vervoegd hadden bij bijv. leden van de afdeling
voor culturele zaken, dan wel bij de fractievoorzitters
Spreker persoonlijk had zich juist graag in deze situatie zelf een
uiteraard behoedzaam oordeel gevormd aan de hand van persoon
lijk gestelde vragen, bijv. over de visie van de adspirant-direc-
teur t. a.v.de decentralisatie van het algemeen vormend muziek
onderwijs, dat naar spreker'smening in het geheel niet ineen cen
traal gebouw kan plaats hebben, maar wijksgewijze moet geschie
den, omdat er danveel jonge kinderen kunnen komen, die nogniet
ver en nog niet lang van huis mogen. Ook had spreker willen vra
gen of betrokkene wellicht docenten aan de stichting Bredase Mu
ziek- en Balletschool kende en deze eventueel, ook voor zover
mogelijk, zou willen voordragen voor werkzaamheden aan de ge
meentelijke muziekschool. De kandidaat die volgens burgemees
ter en wethouders ver-uit de voorkeur verdient, maakt deel uit van
een viertal serieuze gegadigden.
Hij wil gaarne vast aangesteld worden. En in het pre-advies van
burgemeester en wethouders wordt daarop ingegaan; onder deze
omstandigheden kanspreker zich datverzoek levendigvoorstellen.
Spreker stelt daarom drie vragen:
1. Zouden burgemeester en wethouders t. a.v. deze wens van de
kandidaat adviseren tot inwilliging daarvan voor alle vier se
rieuze gegadigden
2. Zijn alle vier serieuze gegadigden psychotechnisch getest, of
is dat gelijkelijk voor alle vier overbodig geoordeeld
3. Dit is wel gedeeltelijk een kernvraag:stel nu eens dat deze ge
meentelijke muziekschool, die er op 1 september 1963 al ge
weest had moeten zijn, of eerder met instemmingvan de raad,
geen levensvatbaarheid zou tonen en tenslotte-niet realisabel
zou blijken, hoeveel gaat de belastingbetaler dan deze nu zo
vlot gegeven vaste aanstelling kosten
In Deventer en Den Haag zijn dit soort zaken nog al in de papieren
gelopen, als spreker goed is ingelicht en achter dit alles doemt de
levensgrote vraag op, die voor die 28 docenten van levensbelang
is - spreker behoeft de tekst uit Vrij Nederland niet meer aan te
halen. Hoe staat deze op de voordracht prijkende persoon tegen
over de uitlating van de wethouder van 11 februari 1963 als voor
zitter van de afdeling voor culturele zaken, dat in beginsel alle
leerkrachten van de bestaande school, die solliciteren, worden be
noemd. "In beginsel" wordt dan verduidelijkt in de notulen dit is
een van de vergaderingen van de afdeling, waarvan notulen zijn
gemaakt. "In beginsel" slaat op een reserve voor bijzondere om
standigheden, die bepaalde benoemingen in devoornoemde school
onwenselijk kunnen maken.