11 NOVEMBER 1964. 557 ming van keiharde feiten door de wethouder was voorafgegaan. Dat was misschien wel eens nodig, mogelijk niet voor de raadsleden, die -ii deze dingen al hebben medegemaakt, en die al deze beschei den van de muziekschool naarstig hebben gelezen, al wordt er wel eens beweerd, dat 80% van de raad dat niet doet. Maar er zijn nu eenmaal een aantal beweringen, halve waarheden en verdraaiingen van feiten voorgekomen, dat spreker er blij mede is, dat hier kei harde feiten naar voren zijn gebracht. En al is dit dan niet voor de raad noodzakelijk, dan is het misschien toch noodzakelijk voor de buitenwacht, die wel op volkomen verkeerde wijze wordt voorge licht. De heer Van der Werff heeft gesproken over de uiterste prudentie, die burgemeester en wethouders in acht dienen te nemen, en het is juist deze uiterste voorzichtigheid, die spreker een en andermaal genoopt heeft de betrokken wethouder te zeggemwanneer gaat die school nu eens draaien, het wordt nu toch werkelijk wel tijd. En juist deze voorzichtigheid is oorzaak geweest van deze late voor dracht voor een directeur, omdat rekening werd gehouden met de bestaande functionarissen. De heer Van der Werff heeft ook de fameuze spelregels van de de mocratie in het geding gebracht, die zouden worden overtreden, omdat geen der raadsleden de gelegenheid zou hebben gehad om zich een voldoend oordeel te vormen. Spreker geeft toe, dat dit zeer belangrijk stuk vrij laat in handen van de raadsleden is gekomen, maar toch niet zo laat, dat men geen gelegenheid had kennis te nemen van alle sollicitaties, alle inlichtingen, benevens het advies van Dr. Daniskas. Van deze stukken heeft spreker's fractie voldoende kennis kunnen nemen en spreker meent namens zijn fractie het voorstel van bur gemeester en wethouders te moeten ondersteunen. De democratie wordt bovendien in het geheel geen geweld aange daan, want de raad heeft altijd nog het recht buiten de voordracht te benoemen. Spreker heeft daar persoonlijk geen behoefte aan, omdat, zoals ook duidelijk blijkt uit het advies van de inspecteur, de door burgemees ter en wethouders voorgedragene met kop en schouders boven de rest uitsteekt. Het is hierom.dat spreker meende ook iets over deze zaak te kun nen zeggen en hij sluit zich volkomen aan bij het betoog van de heren Vis en Broeders. De heer QUADEKKER wilde alleen de voorzitter bedanken, dat hij dit agendapunt naar voren heeft geschoven, zodat spreker nog de gelegenheid heeft zijn stem uit te brengen. Het ziet er n. 1. naar uit dat deze vergadering weer iets langer gaat duren dan gewoon lijk. Zonder deze verplaatsing zou er voor spreker geen gelegen heid meer zijn geweest om zijn stem uit te brengen. Het enige,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 557