562
11 NOVEMBER 1964.
Want er zou toch onjuist worden gehandeld dooreen halfjaar voor
het inwerkingtreden van de nieuwe wet ergens een vergunning te
verschaffen, welke daarna aan geheel andere voorwaarden moet
voldoen.
In tegenstelling misschien met anderen is spreker blij met de
voorgestelde verruiming, waardoor een einde wordt gemaakt aan
verschillende misstanden, waarop spreker nu niet dieper in wil
gaan, maar die uit de oude wet voortvloeien.
De heer KROON merkt op dat het belangrijkste argument van
het preadvies betreft de zwarte handel in vergunningen. Dat is
uiteraard een onrechtmatige zaak en dat komt mogelijk wel eens
meer voor in de handel, wanneer er sprake is van distributie van
artikelen. Uit hetgeen de heer Van Caulil heeft opgemerkt maakt
spreker op, dat iemand geen vergunning kan krijgen, wanneer hij
niet de beschikking heeft over een lokaal of een zaak. Op deze
wijze wordt die handel dus onmogelijk gemaakt.
Sprekervraagt zich afwaarom niet wordt'gewacht totdat de nieu
we wet er is en de zaak dan misschien toch weer heel anders komt
te liggen. Het mag bekend worden verondersteld dat spreker eer
lijk gezegd geen voorstander is van verruiming van de vergunnin
gen.
De VOORZITTER antwoordt op de eerste plaats de heer Van
Caulil. De drankwet is een zuiver formele wet, die geheel be
staat uit vormvoorschriften, van a tot z dwingend. De nieuwe wet
kent natuurlijk overgangsbepalingen, maar met het toepassen van
een zekere particularistische, welwillende interpretatie, behoeft
men toch eigenlijk bij een drankwet nooit aan te komen.
Aan de oude wet zal dus strikt de hand moeten worden gehouden
en dat betekent dus, dat iemand de feitelijke beschikking moet
hebben, dat de wachtlijst gehandhaafd wordt, dat de lokaliteits-
eisenworden bekeken en watvoor ontheffingen er eventueel moe
ten worden verleend. Bekend is dat inde nieuwe wet het maximum
aantal vergunningen geheel verdwijnt en dat die nieuwe wet natuur
lijk overgangsrecht zal kennen. Maar spreker gelooft niet dat er
toch eigenlijk plaats is voor een bepaalde soepele toepassing. Ook
deze vergunningen worden systematisch verleend, zoals het steeds
gebeurt, alleen op grotere schaal. Een aantal mensen, dat op de
wachtlijst staat, zal er af vallen, de een, omdat hij niet de fei
telijke beschikking heeft, de andere, om andere redenen, en daar
zal men zich aan hebben te houden. Als de strekking van de vraag
ishoe wordt de verruiming van de vergunningen toegepast dan
kan spreker alleen maar zeggemop dezelfde wijze,als inde oude
wet.
De heer Kroon spreekt van een zwarte handel in vergunningen. Dat
is niet juist omschreven. Het is een gelegaliseerde methode, die
overigens toch nu maatschappelijk wel achterhaald wordt en te-