11 NOVEMBER 1964.
kan worden verwerkt. Spreker vraagt zich af of men hier nu niet
eenvoudigweg grondmonsters had kunnen nemen. Dat was toch
wel tevoren mogelijk geweest. Het is niet om vervelend te zijn,
maar een heleboel van deze dingen kan worden voorkomen.
Wethouder VERMEULEN kan eigenlijk geen ander antwoord ge
ven dan hij bij de andere punten al gedaan heeft. Men moet of
wel de kredietaanvragen op een veel later tijdstip bij de raad bren
gen, met als gevolg vertraging in de start van de werken, ofwel
men moet een voorbereidingskrediet gaan vragen waarvan toch
ook weer moeilijk een specificatie kan worden verstrekt. Spreker
wil zich hierover toch nog wel eens intern beraden.
De heer QUADEKKERzal er bij eenvolgend agendapunt op wij
zen, dat er wèl een apart krediet is gevraagd om in de aanvang
onderzoekingen te verrichten.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
13. ONTREKKING VESTKANT OPENBAAR VERKEER.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
14. RIJWIELPADENPLAN "DE BARONIE VAN BREDA".
De heer MELZER merkt op, dat in de afdeling voor de finan
ciën een begroting is overgelegd voor 1964, welk jaar al voor het
grootste gedeelte is verstreken.
Meerdere leden wensten toen te weten wat er tot dusverre is ge
daan, omdat er geen toelichting bij de begroting was gevoegd.
Er is toen gezegd, dat nadere gegevens zouden worden verstrekt.
Dat is niet gebeurd, zodat daarom nog eens de vraag wordt ge
steld, wat door het verlenen van het krediet van de raad wordt ver
langd en wat tot dusverre is gedaan.
Wethouder MEÏJS heeft de gewenste inlichtingen nog niet ver
kregen, maar hij meent dat deze ook achteraf nog wel kunnen wor
den verstrekt.
Wethouder VERMEULEN deelt nog mede, dat dit stuk niet inde
afdeling voor openbare werken is behandeld.
De heer MELZER herinnert aan de gedane toezegging. Het is
nu medio november, terwijl het om de begroting van 1964 gaat.
Spreker neemt aan, dat de werken voor een 80 90% zijn uitge
voerd, maar het is niet bekend, welke werken dit zijn. Toch moet
er een krediet worden verleend. Als daarover geen uitspraak kan
worden gedaan bestaat er bij spreker toch wel bezwaar tegen het