25 NOVEMBER 1964. 586 zwarend effect hebben voor de burgerij of het bedrijfsleven. Ten aanzien van de verhoging van de reinigingsrechten voor het ophalen van huisvuil mag ik het volgende opmerken. Als Uw college stelt, dat bij deze dienstverlening gestreefd moet worden naar een kostprijsdekkend tarief, dan moet tevens worden gesteld, dat de raad zich daarover nog niet zo positief heeft uitge sproken, omdat hierbij - naar het oordeel van de raad - ook gespro ken kan worden over een algemene taak van de overheid, tegen de achtergrond van de bevordering van hygiëne en volksgezondheid. Destijds heb ik daarover gezegd dat "niet geconcludeerd mag worden, dat onze fractie bereid is, iedere volgende tariefsverhoging voor deze diensten te steunen. Deze verhogingen zullen telkens op nieuw - rekening houdend met de omstandigheden - moeten worden beoordeeld. Burgemeester en wethouders mogen in dit opzicht dus zeker geen voorbarige conclusies trekken". Nu moet ik erkennen, dat er gegronde redenen kunnen worden aangevoerd voor een tariefsherziening, maar ik acht het niet juist, dat Uw college zo ongenuanceerd blijft spreken over het streven naar een kostprijsdekkend tarief, dat mogelijk wordt geacht. En vervolgens wil ik hierbij de vraag stellen, of de kostprijsbe rekening besproken is in de desbetreffende afdeling, hetgeen vorig jaar bij de begrotingsbehandeling is gevraagd enwaarop de wethou der antwoordde, daartegen geen bezwaar te hebben. Over de verhoging van het rioolrecht zal, als Uw voorstel aan de orde komt, een van mijn fractiegenoten het woord voeren. In Uw antwoord op het centraal rapport lees ik op pagina 43, dat het riool recht te zijner tijd naar twee grondslagen zal worden geheven, nl. 1. naar de hoeveelheid geloosd water op het gemeenteriool; 2. naar de graad van de verontreiniging. Mag ik Uw college vragen, of dit reeds vaststaat, of dat de raad te zijner tijd dient te beslissen over een voorstel, dat Uw college aan de raad zal doen Op pagina 64 zegt Uw college: "De tariefstelling van het riool recht wordt beperkt tot een bedrag dat nodig is om tot een sluitende begrotingsopzet te komen. Een bij voorbaat hogere tariefstelling, waardoor het tarief op langere termijn vastligt, heeft voor de indu strie het nadeel, dat vroegtijdiglasten worden opgelegd". Ik moet U zeggen, dat Uw beantwoording van de vraag in het centraal rapport merkwaardig aandoet. In de vraag wordt er kenne lijk van uitgegaan, dat het voor het bedrijfsleven zeer bezwaarlijk is, telkenjare te worden geconfronteerd met lastenverzwaringen als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 586