595
25 NOVEMBER 1964.
we dit beleid gesteund.
Gebleken is, dat in Brabant - zoalsverwacht - inderdaad sprake
was van een onbenutte bouwcapaciteit. In feite komt dit hier op
neer, dat in Brabant en met name ook in Breda, méér gebouwd kan
worden dan bij het vorige beleid mogelijk was.
Waar het nu op aankomt is dat de gewekte verwachtingen worden
gehonoreerd door een op de in gang gebrachte produktie afgestemd
toewijzingsbeleid.
In de vorige week gehouden vergadering van de Provinciale Sta
ten van Noord-Brabant hebben daarover de heer Van Vliet en de
woordvoerder van de politieke groepering waartoe de wethouder van
openbare werken behoort, met nadruk hun mening kenbaar gemaakt.
Moedgevend was demededeling.dat de minister nog onlangs ver
klaarde, dat hij extra-toewijzingen zou blijven verstrekken. Naar
mijn overtuiging is dat trouwens de consequentie, en devoorwaarde
voor het welslagen van het geïntroduceerde beleid.
Extra-verruiming van de bouwmogelijkheid is mogelijk ook af-
hankelijkvan de toepassing van de industriële bouw. Als ik de mede
delingen van de gedeputeerde, de heer Van Lienden, goed heb be
grepen, dan is gebruikmaking van deze verruimingsmogelijkheid
volledig afhankelijk van het initiatief van de gemeente.
Volledig vertrouwend op de voortvarendheid van Uw college en
de wethouder van openbare werken, verzoek ik U toch ons mee te
delen, of hier naar Uw mening mogelijkheden liggen voor Breda en
of hierover eventueel door U reeds nadere mededelingen kunnen wor
den verstrekt.
Tevens zou ik het op prijs stellen te vernemen of de capaciteit
van de kleinere bouwers in Breda volledig kan worden benut.
Van de opvoering der woningproduktie is de oplossing van het
huisvestingsprobleem afhankelijk. Bij de huidige woningnood ligt
het accent duidelijk bij de groep die de hogere huren van de nieuwe
woningen niet kunnen betalen. Vandaar dat de doorstroming van de
goedkopere naar de duurdere woning een bijzonder urgent vraagstuk
is. Blijkens perspublikaties wil de minister in zijn beleid daarmede
rekening houden.
Nu er te Breda regelmatig meerdere nieuwe woningen zullen wor
den opgeleverd, is het de vraag, of deze doorstroming ook op ge
meentelijk niveau kan worden bevorderd. Op een vraag mijnerzijds
heeft wethouder Van Boxtel bij de vorige begrotingsbehandeling toe-