25 NOVEMBER 1964. 608 structie van de verkeerssituatie bij het station begint een zeer ur gente zaak te worden. De parkeermoeilijkheden nemen daar hand overhand toe. Het plaatsen van een aantal parkeermeters kanvoor- lopig enig soelaas geven. Er is daarnaast echter ook steeds meer ruimte nodig voor langparkeerders. De noodzaak om te komen tot een vierde bestuurslaag - in de één of andere vorm van een districtsbestuur is voor het stadsgewest Breda nog niet zo groot als voor sommige andere steden in ons land. De ontwikkeling in dit opzicht blijkt echter landelijk in een stroom versnelling te komen en ook wij, als raad, dienen ons daar terde ge van bewust te zijn. Bovendien acht ik het een onbevredigende situatie dat er een streekstructuurplan bestaat dat door geen enkel vertegenwoordigend lichaam is goedgekeurd, maar wel als richt lijn wordt gehanteerd voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van het gehele gewest. De raad van Breda heeft er nu ineen infor mele vergadering kennis van kunnen nemen; van een werkelijke besluitvorming is op deze wijze echter geen sprake. Door de snel le groei van de stad zullen de ruimtelijke problemen steeds groter worden. Voorlopig is er een eenvoudige oplossing gevonden dank zij de grote medewerking van de gemeente Prinsenbeek, maar in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkelingvan het gehele gewest, zal een gedeeltelijke verandering van de bestuursstructuur noodzakelijk zijn. Ik vraag hiervoor van burgemeester en wethou ders ernstige aandacht. Voorlopig zou dat kunnen betekenen dat be paalde bevoegdheden op het gebied van de ruimtelijke ordening aan een streekraad worden overgedragen; bevoegdheden overigens die de gemeenteraad nu in feite al niet meer uitoefent. Hoe on bevredigend de situatie is, blijkt uit de geschiedenis (de ietwat verborgen geschiedenis) van het z. g. "groenplan", dat wordt op gesteld door een commissie uit het overlegorgaan planologische vraagstukken. Toen ik nl. in mijn eerste algemene beschouwing bij de behande ling van de begroting voor 1961 vroeg om een recreatienota, ten einde na te gaan hoe de recreatieve uitrusting van de stad en zijn naaste omgeving verbeterd zou kunnen worden, heb ik tenantwoord gekregen dat gewacht diende te worden op het groenplan. Nadien ben ik er nog enkele malen op teruggekomen. Nu heb ik vernomen (bij de behandeling van de provinciale begroting) dat het voorne men bestaat het plan over enkele maanden aan het overlegorgaan ter vaststelling aan te bieden. Het moet mij van het hart dat het wel erg lang duurt voordat dit groenplan rijp wordt geacht en ik vraag mij af of het rijpingspro ces niet wat bevorderd zou zijn als er een streekraad had bestaan. Voor het verzorgingspeilvan de stad zijn de mogelijkheden die geboden worden tot het volgen van onderwijs en de kwaliteit van dit onderwijs van grote betekenis.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 608