25 NOVEMBER 1964.
612
In de grote gemeenten heeft de deskundige bestuurder de plaatsin
genomen van de amateur-wethouder. De wethouder behoeft niet
over dezelfde deskundigheid te beschikken als zijn directeuren, maar
hij dient wel doorzicht en inzicht in de problemen te hebben.
Al is de raad volgens de wet het hoogste bestuurscollege, in wer
kelijkheid is hij dat niet meer. De raad is steeds meer een controle
rend orgaan geworden. Het besturen is met name de taak van bur
gemeester en wethouders. In een controlerend college zou er vol
gens burgemeester Boot een grotere kans voor het amateurisme zijn
dan in het bestuurscollege".
Tot zover dit citaat.
Ik zou mij hierbij gaarne willen aansluiten en dan allereerst wil
len constateren, dat het ook in deze raad inderdaad noodwendig
die richting uitgaat, die in dit citaat tot uitdrukking is gebracht.
Ik wil daarbij gaarne stellen dat ik de deskundigheid van Uw colle
ge op hoge prijs stel. Vasthoudend aan de autonome taak, welke aan
de raad is gesteld, komt toch wel duidelijk tot uiting dat bij een
begrotingsbehandeling als deze, de raad inderdaad hoe langer hoe
meer een controlerend orgaan dreigt te worden.
De enorme lawine van papieren met cijfers en feiten, welke het
raadslid in deze periode van begrotingsbehandeling moet verwerken,
is zo overweldigend en de problematiek dermate fagewikkeld, dat
inderdaad, in zeker opzicht, nog slechtsvan amateurisme kanwor-
den gesproken, indien wij onze opmerkingen ten beste zullen ge
ven.
Ik wil thans allereerst constateren dat wij de noodzaak van een slui
tende begroting niet alleen volkomen onderschrijven, maar in het
beeld van de huidige financiële verhoudingsregeling, de enig ver
antwoorde weg vinden. Het aanpassen van de uitgaven aan de in
komsten is misschien ouderwets maar een degelijk standpunt, wat
ook in de huidige welvaartsstaat naar onze smaak dringend dient te
worden toegepast.
Uit Uw mededelingen in de nota van aanbieding blijkt dat het
sluitend maken van de begroting moeilijk is verlopen. Aan de in
komstenzijde blijven nog steeds meerdere vraagpunten over zoals:
de omvang van de garantie-uitkering.de mogelijkheid tot toepas
sing van de z. g. verfijning van het schaalbedrag per inwoner en even
tuele uitbreidingvan het plaatselijk belastinggebied. Het komt ons
juist voor dat in de voorliggende begroting geen rekeningwerd ge
houden met deze elementen, temeer waar de prognose, welke Uw
college heeft t. a. v. de uitkeringen uit het gemeentefonds^ 434.000, -
uitgaan boven de aanwijzingen van de minister. Mogelijk kan een
snelle afwerking door de staten-generaal van de wet op de verrui
ming van het plaatselijk belastinggebied (z. g. schoonmaak van de
gemeentelijke opcenten) enige ontspanning brengen.