25 NOVEMBER 1964. 614 een relatie werd gelegd tussen de verhoogde subsidies en de door Uw college voorgestelde verhoging van de legestarieven, reinigings rechten en rioolrecht. Uacht het leggen van deze relatie willekeu rig en niet reëel, daar de subsidiesector een onderdeel van het to tale uitgavenbudget is en de belastingopbrengst slechts een relatief beperkt onderdeel van het totaal van de algemene dekkingsmidde len. Naar mijn bescheiden mening, mijnheer de voorzitter, vind ik het leggen van enig verband tussen de meerdere uitgaven in de subsidiesector en de voorgestelde tariefsverhoging een zeer goede vondst. Als raad hebben wij zelf het autonome recht (binnen bepaalde grenzen) om te bepalen aan wie en tot welk bedrag wij niet ver plichte subsidies wensen toe te kennen. Deze uitgaven dienen gedekt te zijn door inkomsten en wat de ze inkomsten betreft, hebben wij ook alsraad (weer binnen bepaal de grenzen) het autonome recht om belastingen (zij het zeer be perkt) en tarieven vast te stellen. Het totaal van de opbrengst van het eigen belastinggebied, ligt in de orde van grootte van circa vier miljoen. De voorgestelde verhogingen zijn geraamd op circa 300. 000, -. Waar wij als raad deze beide aangelegenheden, zowel ininkomsten als uitgaven, volledig zelf in handen hebben en niet zijn aange wezen op meer of mindere uitkeringen uit het gemeentefonds, ben ik van mening, dat de relatie welke gelegd werd niet irreëel is en zou ik dan ook in het rapport, door de betrokken leden voorgestel de wijzigingen, gaarne willen ondersteunen, zo daartoe een uitge werkt voorstel ter tafel komt. Ten aanzien van Uw voorstellen be treffende de verhoging van de leges-tarieven voor de afgifte van bouwvergunningen, de verhoging van de reinigingsrechtenvoor het ophalen van huisvuil en de verhoging van het rioolrecht voor de be drijven en instellingen, welke voorstellen genoemd zijn onder de te treffen maatregelen als punt C. D. en E. tot het sluitend maken van de begroting, behouden wij ons het recht voor, de voorstellen uit de raad welke ter zake eventueel nog zullen worden ingediend, af te wachten, en bij behandelingvan het betreffende agendapunt, hierop nog nader terug te komen. Met het handhaven van de winstuitkering van het energie- en wa terbedrijf, genoemd onder maatregel B.gaan wij akkoord. Openbare veiligheid. In de allereerste plaats, mijnheer de voorzitter, hebben wij er behoefte aan, U als hoofd van de politie, onze waardering uit te spreken, voor de wijze waarop de politie haar taak vervuld. In het algemeen kan gezegd worden, dat er taktisch en correct wordt opgetreden en dat de verhouding tussen burgerij en politie beslist goed mag worden genoemd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 614