26 NOVEMBER 1964. 657 Deze drie worden de cultuurzuilen van de provincie en de grote steden genoemd. Hier gaat het uitsluitend en alleen omverhogin gen uit hoofde van stijging van salarislasten; hier en daar kan een kleine verhoging zitten door uitbreiding of verandering, maar in grote lijnen zijnde gestegen personeelslasten ten gevolge van alge mene loonronden oorzaak der verhogingen. De schouwburg stond vorig jaar op de begroting voor 150.000,- en nu voor 300.000, -. Hierbij mag niet worden vergeten dat eerst genoemd bedrag in de loop van het jaar tot 225.000,- is ver hoogd. De nu geraamde 300,000,- zijn voldoende voor de ex ploitatie van de schouwburg. De schouwburg wordt vanaf mei door de gemeente geëxploiteerd. Ten aanzien van de verhoging der ver schillende posten hebben burgemeester en wethouders de bril opge zet en is nauwkeurig gekeken of alles werkelijk wel zo moest. Wat de zuilen betreft kan worden gezegd, dat er bij provincia le staten blijvend op wordt gehamerd om met gedeputeerde staten het aandeel van de provincie hoger te maken. Te begrijpen is dat er ook bij de provincie een zekere reserve bestaat en dat men daar niet zo maar voetstoots nu akkoord gaat. Daarom wordt bij iedere bespreking er op teruggekomen dat de drie zuilen voor de Grote Steden van veel gewicht zijn, maar dat zij minstens zo, maar wel licht nog meer, gewichtig zijn voor de gehele provincie. Gehoopt wordt dan ook dat die verhouding in de verdeelsleutel der subsidie tot uitdrukking wordt gebracht. De heren Broeders en Vis hebben met betrekking tot het onder wijs gesproken over de wenselijkheid van samenwerking in groot verband en met name is daarbij genoemd de schoolpsychologische dienst, de schoolpedagogische dienst en het school-maatschappe- lijk werk. De heer Broeders vraagt - naar spreker's mening voor de derde maal - hoe het er mee staat en of een start op korte termijn mogelijk is. Beide heren spraken ook over de randdiensten van het onderwijs. Spreker meent er echter voor te moeten waarschuwen dat de gemeen te dit zondermeer niet in de hand heeftom te zeggen dat meteen dergelijke dienst wordt begonnen. Dit is een terrein waar autonomie voor het onderwijs geldt. De raad heeft ervaren, dat men zeer voorzichtig moet zijn wil men er niet van worden beticht alles naar zich toe te halen of van al te dirigis tisch optreden. Wel zijn er in de loop van het jaar verschillende gesprekken ge voerd teneinde te komen tot een samenwerking in groter verband. Het zou bijzonder aantrekkelijk zijn voor de gemeente Breda en wellicht voor de Baronie een dienst op te zetten waar alle scholen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 657