662 26 NOVEMBER 1964. kan zich nauwelijks voorstellen dat de heer Kroon deze uitlating werkelijk zo in de volle breedte en lengte zoals zij klonk, heeft bedoeld. Zich beperkend tot zijn sector zou dit tot gevolg kunnen hebben, dat met name op het gebied van het maatschappelijk werk inzake de subsidiëring een toch wel bijzonder gevaarlijke situatie zou ontstaan. Juist daar vormt de subsidiëring op de staven van de verschillende instituten de kern van het subsidiebeleid. Het is spre ker niet bekend of de heer Kroon zo ver zou willen gaan, mocht dat wel zo zijn dan is dat in ieder geval niet erg verstandig, zo niet onverteerbaar. Bijna alle sprekers hebben het woord gevoerd over de fluoride- ring en over het huisvestingsprobleem. Beginnende met het eerste onderwerp heeft de heer Quadekker onder andere de uitroep ge slaakt of de wethouder misschien bang was overijld te fluorideren. Spreker kan zich, na de verstreken termijn, nauwelijks nog voor stellen dat nog van een zekere overijling ten deze sprake zou zijn. Dit is ook bepaald niet het geval. Dat het tempo vertraagd is, heeft wel oorzaken. Oorzaken waar niet omheen behoeft te worden ge praat maar waar rustig over van gedachten kan worden gewisseld. Allereerst roert spreker aan, hierbij zich aansluitend bij wet houder Bastiaensen, dat het verwerkings- en productievermogen van een apparaat van staffunctionarissen ergens een limiet heeft. Hij attendeert erop dat in de loop van het jaar het niet onbelang rijke project van het onderzoek tot vestiging van een revalidatie- kliniek er bij is gekomen. Hierbij wil hij wel opmerken dat over dit thema nog geen uitspraak is te doen want daarvoor is de tijd nog niet rijp. Hij hoopt dat dit binnenkort wel zo is. Er is al een voorstudie met de betrokken bureaus en zelfs met bureaus buiten het eigen secretarie-apparaat gevolgd. Spreker heeft deze mede gecoached. Er hebben talrijke besprekingen plaatsgevonden. Op een gegeven moment was er dus doodgewoon een zaak van nuch tere keuze in de belangrijkheid en de temporisering van de ver schillende onderwerpen die men gelijktijdig kan verwerken, te meer waar al deze onderwerpen nu eenmaal spelen op dezelfde secretarie-afdeling. Hier moet men een reden voor de vertraging van de bestudering van het fluorideringvraagstukzien. Er zijn ech ter ook andere zaken. Er is en blijft natuurlijk verschil van inzicht en mening ten aanzien van de vraag of fluorideringwenselijk dan wel verantwoord is. De wetenschappelijke meningsvorming hieromtrent staat wel ge noegzaam vast, met alle nuancering van mening die daarbinnen denkbaar is. Er is in de beantwoording van het centraal rapport gesproken over het dubbele concessiegebied, dat een moeilijk heid zou vormen bij de verdere opgangkoming van deze zaak. Spre ker meent er verstandig aan te doen de raad er op te attenderen dat uit de aanhaling van dit argument niet moet worden geconclu-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 662