ft
666
26 NOVEMBER 1964.
het vrijmaken van goedkopere woningen. Dat is dus een eerste punt
waarvan het college dacht dat er op een bijsturing in het thans ge- is h
volgde beleid zou moeten worden aangedrongen. Voor het geval sen
dat onverhoopt - deze mogelijkheid wordt slechts hypothetisch ge- woi
steld - zichnog leegstand bij deze woningen zou voordoen zou ge- voc
dacht kunnen worden aan de huisvesting van aanstaande echtparen. ze
Het moet spreker van het hart dat dit op zich niet alleen een reële nog
maatregel is maar bovendien na 25 jaar nolens volens huisvestings- den
beleid, echt geen misdaad ook eens aan aanstaande echtparen te sinj
denken. ma,
urgi
Uit de aardvan dezaak kan de huisvesting van de groepen aan- zee
staande echtparen - hoezeer het college dat ook spijt - niet voor- ver
op worden gezet. gep
moi
Een derde punt van belang is de potentie van huurniveau van
een candidaat huurder. Ten aanzien van de vraag wat voor huur
iemand verwonen kan, moet beslist stringenter worden opgetreden. len
Ook dit is een aspect dat het beleid van de regering volkomen sele
past. Het college staat ophet standpunt dat de norm die aangehou- nin;
den moet worden toch echt met de tijd dient mee te lopen en acht ninj
een voorzichtige verhoging daarvan op zijn plaats. Besloten is om aan
deze norm voortaan aan te houden op 17£<7° van het inkomen. wor
Kinderbijslag wordt hier niet als inkomen beschouwd. Gemeend hoe
wordt dat die °]o een haalbare zaakzou moeten zijn. In Neder- col]
land is zich wat dit betreft een bepaalde ontwikkeling aan het vol- len
trekken. wor
Het is verstandig dat het actuele beleid dat men over de huisves
ting voert, daarmede rekening houdt.
gen
Terugkomend op de verdeling van het beschikbaar komende vols
contingent en uitgaande van de zojuist genoemde 760 woningen, gen
moet worden gedacht aan een aantal facetten waaraan niet voorbij brei
kan worden gegaan. In dit verband is o. m. te noemen - en het hen:
mag dan al een beetje vervelend klinken maar het is bijzonder win
reëel ook al is er woningnood - dat er toch gesloopt moet worden. ken
Er zijn sanerings-en wegenbouwplannen, doorbraakplannen, bouw
plannen voor de naaste toekomst; plannen waarvoor de kredieten
zijn verleend en die ten uitvoer moeten komen en waartoe dan beg
woningen in de weg staan. Deze aspecten zijn gewoonweg te ac- Wet
cepteren, ook al doet het wel eens pijn soms eennog goede woning de
onder slopershanden te zien sneuvelen. mer
Krotopruiming is een zaak waaraan niet voorbijgegaan mag worden, ene
terwijl ook de vervanging van onbewoonbaar verklaarde woningen 2i
een punt is dat in het beleid moet worden betrokken. Uit deze ver- tal
schillende slopersactiviteiten volgen voor 1965 - zeer kritisch be- strei
naderd - 256 woningen. scht
grej