679 26 NOVEMBER 1964. Spreker is erkentelijk voor de toezegging, dat met de senioren overleg zal worden gepleegd overeen nieuwe methode van voorbe reidingvan de raadsvergaderingen. Hij wacht ditoverleg zeer gaar ne af. Het is moeilijk in te gaan op hetgeen de wethouder van financiën heeft gezegd. Spreker moet zeggen, dat de wethouder er bijzonder goed in slaagt de raad enerzijds goed nieuws mede te delen en an derzijds daarop weer een domper te zetten. De indruk bestond n. 1. dat Breda als limietgemeenteveel gunstiger af zou zijn dan als ga rantiegemeente, maar het wordt nu weer ineens duidelijk.dat aan dat zijn van limietgemeente weer andere bezwaren kunnen vast zitten. Overigens dacht spreker dat het hier toch wel om goed nieuws ging en hij heeft zelf nog wel het vertrouwen, dat er doorwerking plaats vindt over de jaren, waaromtrent nu nog geen zekerheid kan worden gegeven. Toch is er inderdaad reden tot bezorgdheid, al wil spreker het optimistische geluid doen horen, dat de begroting 1965 nogwel eens mee zou kunnen vallen. Spreker vindt zelfs aan leiding tot deze gedachte in een aantal zaken, die hij nu zal noe men. In 1963 is alles nogal meegevallen, er zijn zelfs extra afschrijvin gen toegepast, en uit de nota van aanbieding blijkt dat er zelfs nog een batig saldo is. Hoe groot dat is, zal nog wel eens bekend wor den gemaakt, maar er is in elk geval een batig saldo. 1964 sluit volgens de voorlopige berekening niet meteen nadelig saldo. Spre ker heeft zich even afgevraagd, of het dan misschien nog wel een voordelig saldo zal blijken te zijn. In 1965 is er misschien nog een mogelijkheid, dat gebruik kan worden gemaakt van deverruiming van het plaatselijk belastinggebied. Hoewel inderdaad maatregelen moeten worden getroffen om de be groting sluitend te maken zou het misschien toch wel eens kunnen zijn, dat alles niet zo somber is, als men het zich nu wel voorstelt. Spreker moet overigens zeggen.dat hij voor een dergelijke voor stelling van zaken alle begrip heeft. Hij is nl. zelf al jarenlang penningmeester en bij het opmaken van de begroting gaat men dan als een goed penningmeester tewerk om te zorgen dat men met de middelen uitkomt. Spreker dacht deze zelfde mentaliteit ook bij de wethouder van financiën te bespeuren, en hij waardeert die ook bijzonder, maar hij brengt deze o. m.in verband met de kwestie van het rioolrecht. Eigenlijk heeft de wethouder daar maar ineens overheen gepraat door te stellen: de raad weet wel hoe burgemeester en wethouders hierover denken. Spreker dacht.dat de wethouder ook wel wist hoe de raad hierover denkt. Dit is bepaald geen eenvoudige zaak. Spre ker's fractie heeft nogal bezwaar tegen het opleggen van deze las ten en hij dacht dat er ook begrip zou kunnen zijn voor de opvat ting dat te snel achter elkaar opgelegde verhogingen voor het be drijfsleven in de stad nogal wat moeilijkheden zouden opleveren,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 679