26 NOVEMBER 1964.
680
Dit geldt ook enigermate voor de geschiedenis van de huisvuilrech-
ten e. d.
Wat spreker tijdens deze begrotingsbehandelingen nogal zorgen geeft
is de mededeling, dat het rioolrecht nu nog maar naar één maatstaf
wordt opgelegd, nl. de hoeveelheid, maar dat er te zijner tijd nog een
tweede maatstaf zal komen, die lastenverzwarend voor de industrie
zal werken. Spreker vraagt zich af of men met de eerste maatstaf
al niet te ver gaat.
Een van spreker's fractiegenoten zal hier nog op terug komen bij de
behandeling van het desbetreffende voorstel, maar spreker wilde
nu reeds enkele kanttekeningen bij dit onderwerp plaatsen.
Spreker is erkentelijk voor de toezeggingvan een nadere infor
matie van de afdeling voor de financiën, alsmede de fractievoor
zitters, over een aantal zaken, die van belang zijn.
De opvatting over de motie van de heerVis kan sprekerwei onder
schrijven.
Spreker heeft er kennis van genomen, dat burgemeester en wet
houders de strekking van de motie kunnen overnemen en dat zij op
directe wijze schriftelijk en persoonlijk hiervan gebruik willen ma
ken om, waar mogelijk de achtergrond hiervan kenbaar te maken
en zodoende te bevorderen, dat er verbetering komt in de diverse
regelingen. Dit spreekt spreker wel aan, omdat ook in zijn alge
mene beschouwingen dezelfde strekking is gelegd.
In het kader van hetgeen wethouder Bastiaensen over de alge
mene beschouwingen heeft gezegd wil spreker met betrekking tot
het school- en beroepskeuzewerk alleen maar opmerken, dat hij
gaarne de ontwikkelingen op dit terrein zal volgen en hij wil on
derstrepen, dat de gemeente bereid blijft te stimuleren en in be
paalde gevallen initiatieven te ontplooien. Spreker blijft de ont
wikkeling van de jeugd een belangrijk terrein vinden, waarvoor
samen spreken, samen werken en een gcede opbouw van nieuwe
diensten gewenst zijn.
Spreker wenst de wethouder veel succes bij zijn pogingen om
voor de systeembouw van scholen een extra toewijzing te verkrij
gen. Spreker meent, dat dit voor de gemeente Breda een belang
rijke zaak is. Spreker is dankbaar voor de in dit verband gedane me
dedelingen.
Wethouder Van Boxtel heeft naast de reeds in de memorie van
antwoord verstrekte uitvoerige toelichting gesproken over de fluori
dering van het drinkwater. Spreker moet zeggen, dat de daarbij ge
geven argumentatie hem meer aanspreekt dan hetgeen hij hierover
in de memorie van antwoord heeft gelezen.
Hij kan er alle begripvoor opbrengen.dat als er een kwestie speelt
als die van het revalidatiecentrum - hij meent, dat dat een belang
rijke zaak voor een stad als Breda is - een aantal andere zaken op