26 NOVEMBER 1964. 684 gaat zou spreker willen verzoeken deze zaak nader te bezien in het seniorenconvent, eventueel tezamen met de afdeling voor de fi nanciën. Er zullen wel een aantal subsidieposten naar voren komen, waarover menhet eens kan zijn, dat deze kunnen worden geschrapt, maar er zullen er ook een aantal zijn, waarvoor het om alle mo gelijke redenen wel zin zou hebben ze te handhaven. Spreker zou dus voormelde suggestie willen doen. Van wethouder Bastiaensen heeft spreker geen antwoord gehad op zijn vragen over de stand van de plannen ten aanzien van de mytylschool, de school voor moeilijk opvoedbare kinderen en de openluchtschool. Spreker meent ook geen antwoord te hebben ge had op zijn vraag, of het naar aanleiding van de onderwijsnota, die twee jaar geleden is uitgebracht, toch niet zijn nut zou hebben, in verband met de gehele onderwijssituatie en alles wat daarbij aan de orde is, een beknopte beleidsnota samen te stellen. Spreker heeft kennis genomen van de mededeling, die de wet houder heeft gedaan ten opzichte van de verschillende zogenaam de randdiensten. Spreker heeft begrepen, dat hij een open oogheeft voor de problemen, die daar aan de orde zijn, en hij heeft ook be grepen, dat hij bij dat open oog ook heel goed beseft, dat het hier in de allereerste plaats toch ook een zaak is, die vanuit het onder wijs bezien moet worden. Spreker is het daarmede volledig eens. Hij zou daaraan willen toevoegen, dat het inderdaad zo is, dat het onderwijs zelf tot samenwerking moet komen en dat de gemeente op dit terrein geen macht heeft. De gemeente kan echter wel lei dinggeven en spreker gelooft, dat de wethouder ook in die zin heeft gesproken. Als men dan tot samenwerking komt meent spreker dat hierin het gehele scala van het onderwijs moet worden betrokken en dan meent hij dat ook sterk moet worden gedacht aan een belangrijke factor van efficiency, die hierbij betrokken is, zeker onder de te genwoordige omstandigheden. Er zijn op dit gebied inderdaad nog heel veel vragen, maar spreker is verheugd, dat de wethouder een begin heeft gemaakt met het aanpakken van deze problemen. Ten aanzien van de fluoridering heeft spreker ook nog enkele opmerkingen. Spreker heeft er begrip voor, dat er bij verschillen de takken van dienst een belangrijke overbezetting met werk zal zijn, maar toch begrijpt hij niet geheel de redenen, die de wet houder heeft weergegeven, nl. dat een uitspraak nh, en dan verder zwijgen, een weinig doortastend beleid genoemd zou kunnenwor- den. Spreker meent in de eerste plaats, dat als er enige zekerheid be staat over de weg, die de raad in dit opzicht wil gaan, men zich daarna bezig kan houden met de technische problemen. Mocht nl.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 684