685 26 NOVEMBER 1964. de raad een andere weg willen gaan, wat spreker niet vermoedt, danzou het zonde van de tijd zijn, in dit verband vanwege de over bezetting van de dienst helemaal zonde van de tijd, als het voor niets werd gedaan. Spreker meent dus dat ook in die richting zou moeten worden gedacht. Het heeft stellig zin over die problemen geïnformeerd te worden - en spreker sluit zich hierbij aan op het geen de heer Broeders gezegd heeft -; in welke vorm dat moet ge schieden wil spreker gaarne aan burgemeester en wethouders over laten. Informatie in eerste instantie aan de afdeling voor sociale zaken en volksgezondheid lijkt spreker eerlijk gezegd wel aantrek kelijk. Ten aanzien van het huisvestingsbeleid kan spreker zich geheel verenigen met het door de wethouder uitgestippelde beleid; hij wenst de wethouder hierbij bijzonder veel succes, gelet op de be langen van de Bredase bevolking. Wethouder Vermeulen heeft tegenover minister Bogaers profes sor Thijsse gesteld, die door spreker ook wel eens op het gemeente lijk tapijt is gebracht, en de wethouder heeft er bij gezegd, dat het om een moeilijk te benaderen materie gaat. Spreker deelt deze mening en uit wat de laatste tijd allemaal, ook door de wethouder, is bekend gemaakt, mag worden geconclu deerd, dat het streefgetal van 900 woningen eigenlijk niet juist meer is. Getracht zal moeten worden een zo hoog mogelijke produktie te halen. Als er toch een streefgetal moet zijn zou dit toch minstens op 1000 moeten worden gesteld. Dan is er nog enig verschil van mening over de wijze, waarop de uitbreiding aan de andere zijde van het industrieterrein moet wor den benaderd. Spreker gelooft, dat hier eigenlijk van een verschil van mening geen sprake is, maar dat het meer om een verschil in benaming gaat. Spreker is niet meer zo bang voor het woord satellietstad; hij meent dat anderen een zekere angst voor deze term demonstreren. Spreker bedoelt slechts, dat aan de ene zijde moet worden gezorgd voor een eigen gezicht van deze uitbreiding, waarmede hij wil zeggen, dat het geen doodse stadsuitbreiding moet worden, zoals dit bijv. bij Hoogvliet het geval is. Anderzijds moet de uitbreiding toch vol ledig geïntegreerd zijn in het Bredase stadslichaam. Dit is de teneur van spreker's opmerking geweest en spreker dacht dat daarover wel overeenstemming zou kunnen bestaan. Daarbij is ook de gedachte geweest, dat de city van Breda niet mag worden uitgehold. Daarom heeft spreker aandacht gevraagd voor de verbindingen, want als die niet goed worden gemaakt, wordt dat stadscentrum onherroepelijk voor een gedeelte uitgehold.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 685