26 NOVEMBER 1964. 686 Dan is het niet zo, dat spreker verwacht.dat er in 1966 al een mo norail Haagse Beemden - Grote Markt zal zijn. Maar daarop moet wel reeds vooruit worden gedacht en er moet worden gezorgd, dat er ruimte is of komt voor een dergelijke goede verbinding. Dat is dus eigenlijk de achtergrond van spreker's gedachten geweest. WethouderVan Bijnen heeft gesproken over de sporthalvan klei ner formaat voor de diverse stadswijken. Spreker zou willen vragen, of daar in het investeringsplan rekening mede is gehouden. Er is in de eerste plaats behoefte aan gymnastieklokalen, al is een sport hal ook wel erg belangrijk. Maar spreker zou daarnaast ook aandacht willen vragen voor de schoolinstructiebaden. Als er enige ruimte zou zijn, gelooft spreker, dat in de wijken schoolinstructiebaden ook van zeer grote betekenis zouden kunnen zijn. Wat de motiebetreft is spreker bijzonder verheugd over het feit, dat burgemeester en wethouders de bezorgdheid, die daarin tot uit drukking is gebracht, en die niet alleen door spreker is uitgesproken, delen en bereid zijn daaraan uitdrukking te geven. De voorzitter heeft gezegd teneur en strekking van de motie tot de zijne te wil len makenen opeen meer directe wijze daaraan uitdrukking te wil len geven. Eerlijk gezegd verwondert dit spreker in het geheel niet, want strekking en teneur liggen al geheel besloten in de nota van aanbieding en in de memorie van antwoord. Spreker heeft woorde lijk zinnen gehaald uit de nota van aanbieding en deze inde motie tot uitdrukking gebracht. Spreker gelooft eigenlijk niet, dat de motie zou zijn achterhaald door de medewerking, dat Breda geen garantiegemeente meer is. Dit is maar een onbetekenend element in het geheel. Spreker heeft begrepen, dat burgemeester en wethouders dit ook zo zien, want uit een mededeling van wethouder Meijs zou kunnen blijken, dat de onzekerheid toch nog wel blijft bestaan, ook al is er nu zekerheid ten aanzien van de vraag of Breda nu garantie- of wel limietgemeente is. Spreker zou deze conclusie willen trekken: het lijkt mogelijk om met medewerking van burgemeester en wet houders te komen tot een nog deskundiger benadering en nog des kundiger uitdrukking geven van de bezorgdheid als spreker, als een niet zo financieel ter zake deskundig raadslid, in zijn motie heeft kunnen doen. Spreker meent, dat het nu het juiste moment is om daaraan uitdrukking te geven, omdat de beslissing ten aanzien van de definitieve regeling echt niet veel langer zal kunnen worden uit gesteld. Dit is ook wel gebleken bij de behandeling van de begroting van binnenlandse zaken in de Tweede Kamer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 686