26 NOVEMBER 1964. 688 aan te besteden, maar voor een noodzakelijke begeleiding van maat schappelijk werk. Spreker heeft hiervan met dank nota genomen. Het verheugt spreker, dat de raad ditmaal niet lang en breed voerig over de bierfeesten heeft behoeven te spreken. De voorzit ter heeft gezegd: ze mogen niet nuttig zijn, maar ze zijn gezel lig. Spreker heeft echter het woord nuttig niet gebruikt: hij blijft er bij, dat er geen behoefte aan bierfeesten bestaat. Dat ze gezel lig zijn, zeker in het kader van de Botermert, geeft spreker gaarne toe, maar daarom behoeft er nog geen behoefte aan te bestaan. Ten aanzienvan de voorlopige verplaatsingvan de kermis blijkt nu dat alle betrokken partijen tevreden zijn, ook de exploitanten. Voorts blijkt dat de geluidshinder voor het St. Ignatiusziekenhuis niet ernstig is te noemen, en dat geen enkel bezwaar is vernomen van de zijde van het ziekenhuis. Het verheugt spreker, dat op de ingeslagen weg kan worden voortgegaan. Spreker wil daarbij wel opmerken, dat een regelmatige controle van de geluidsinstallatie wel gewenst zal blijken te zijn. Over de vliegveldsituatie is de voorzitter wel zeer summier ge weest. Er is alleen maar gezegd, dat er belangstelling voor bestaat, zowel als burgemeester en wethouders van Breda en ook als lid van de W. E. B.Maar de rijksluchtvaartdienst beslist, en zoals die er- overdenkt is doorslaggevend en daarover heeft binnenkort nog een on derhoud plaats. Spreker vindt dit naar zijn smaak te weinig posi tief. Spreker heeft in dit verband gewezen op het reserveren van beperkte landingsstrips en eventuele helihavens. Spreker vond de uit latingen hierover te weinig positief, en over een helihavenis in het geheel niet meer gesproken. Wethouder Meijs heeft de raad in a nutshell vóórwillen houden op welke moeilijke wijze de gemeentebegroting tot stand is geko men, en hij heeft de opmerking gemaakt, dat de gemeente er wel degelijk rekening mee zal moeten houden, dat de economische si tuatie van ons land geen verdere verhoging van middelen toelaat. Daarmede is spreker het volkomen eens: de middelen liggen vast, alleen verschuivingen in de begroting zijn slechts mogelijk. Daarover zou spreker het juist willen hebben, als hij wil spreken over het opleggen van lasten aan de bevolking en aan de andere zij de de uitgaven in bepaalde sectoren. Burgemeester en wethouders blijven het irreëel vinden, dat een band is gelegd tussen met name de uitgaven in de subsidiesector en de eigen inkomsten. Spreker zou willen stellen dat 85% van de gemeentelijke inkomsten uit het gemeentefonds komen, daaris nietsaan te veranderen, zelfs niet door een motie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 688