26 NOVEMBER 1964. 690 potlood is gewerkt, waarbij als voorbeeld de openbare leeszalen zijn genoemd, die veel meer vroegen dan de 34.000,-, die op de be groting zijn uitgetrokken. Spreker gelooft dat dit ook hard nodig was, want betrokkenen zal er op moeten worden gewezen, dat zij met overheidsgeld werken en dat het van groot belang is, op welke wijze zij dat doen. Spreker denkt in dit verband aan de dure filialen in de stad. Verder zijn er dan de bezuinigingen, die door de heer Vis op ongeveer 5.000,- zijn becijferd, voor een 25-tal verenigingen, waarbij het gaat om de bekende spierinkjes, die de heer Vis wil te ruggooien, zoals daarstraks is opgemerkt, om er daarna over te pra ten. Spreker is het daarvan harte mee eens, want er zijn inderdaad sub sidies bij, waarvan spreker zegt: moeten die nu werkelijk geschrapt worden, die zijn zo miniem, terwijl we onze goede naam zouden verliezen als we onze steun en sympathie niet zouden geven aan dergelijke instellingen. Op de drie grote cultuurzuilen van Brabant, zoals wethouder Bas- tiaensen die noemt, zal spreker nog terugkomen bij de hoofdstuks- gewijze behandeling. Er is wel gesteld dat bij gedeputeerde staten voortdurend wordt aangedrongen op een andere verdeling van de sub sidiesleutel, maar spreker heeft destijds al gesteld, dat hij bang was dat de gemeente de gevangene zou worden van hetsubsidiëntenover- leg. Spreker vreest, dat er op een gegeven moment een tijdstip komt, en hij gelooft, dat dat nu is aangebroken, dat gezegd moet worden: stop, we kunnen niet verder meer gaan, gezien ook onze eigen fi nanciële situatie. Op de toepassing van artikel 55 quatervan de lager onderwijswet wil spreker nog terugkomen bij de behandeling van het betreffende voorstel. Bij de algemene beschouwingen heeft spreker al zijn genoegen uitgesproken over de systeembouw van scholen. Spreker wil dit nog eens herhalen, temeer omdat hierover door de heer Quadekker in andere zin is gesproken en de wethouder heeft gezegd, dathet nood zakelijk is om de kinderen in de nieuwe wijken op te vangen. Men kan deze scholen niet mooi vinden, niet passend in deze wijken, maar spreker gelooft, dat het belangrijkste is, dat deze kinderen worden opgevangen, opdat onderwijs kan worden gegeven. Het verheugt spreker, dat wethoudervan Boxtel ten aanzienvan de fluoridering rustig het verloop van zaken wil afzien. Spreker is er geen geweldige voorstander van, er zitten vele pro's en contra's aan deze zaak en bovendien nog financiële consequenties, die op het moment al zeker niet te dragen zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 690